De Slechtvalksage van De Mortel ~ seizoen 2010.
----------------------------------------------
Slechtvalksage seizoen 4 ~ slot.
Een nieuwe reeks van de Slechtvalksage is op deze pagina weer
ontstaan.
Sagen van ons beroemde slechtvalkenkoppel in De Mortel die ik
niet kan en niet wil vergeten, voor de rest van mijn leven niet
meer.
Zij inspireren mij in mijn creaties.
Door hen is deze site ELS' WONDERE WERELD ontstaan.
***HEEL VEEL PLEZIER ER WEER MEE.....***
------------------------------------------------
---------------------------------------------------------
Copyright ~ Els van de Donk-Pennings.
Badderen in de vrieskou.
De Toren in De Mortel stond in een witte wereld.
Ontelbare sneeuwvlokjes waren naar beneden gedwarreld en waren overal neergevallen daar waar het maar raken kon.
Zij deden dat geruisloos. Zij maakten van de natuur een Winter Wonder-land!
Pa en het madammeke zaten elke morgen elk op een rode Torenlamp. Zo ook deze morgen.
De warmte die daarvan opsteeg maakte hun enorme poten warm en ook hun verenpak. Dat voelde zeer aangenaam.
Hoe zij echter ook om zich heen keken boven het witte landschap in het dan wel blauw, dan wel grijze luchtruim, zij zagen nauwelijks een geduifd prooitje vliegen. Dat was de reden waarom zij hun eten heel vaak elders moesten gaan halen. Hun buikjes waren nu wel wat minder gevuld. Maar dat gold voor alle vogels. Daar troostten zij zich maar mee.
Het was een erg koude periode welke zij in jaren niet meer gekend hadden. De tweebeners ook niet.
Daar beneden op die plaats met van die zitdingen erop tussen dat draad met van die scherpe puntjes eraan, zaten die tweebeners toch naar hen te turen!
Maar ondertussen zaten zij te verrekken van de kou!
Zij droegen dikke jassen om hun niet bevederde lijf. Ze hadden zelfs jassen op hun kop en aan hun poten!
Het moest niet veel gekker worden!
Koud of niet, elke morgen badderden Pa en het madammeke in het water dat snel loopt, daar waar het water ijverig voort kabbelde en waar slecht-valkprivacy gewaarborgd was!
Hoewel, elke morgen.....Pa sloeg het weleens een keertje over, of twee....of drie. Dat wist Pa niet precies, omdat tellen niet aan hem besteed was.
Madammeke Sterre badderde zich wel elke morgen. Zij was een kuis ma-dammeke.
Ook nu spreidden zij haar vleugels.
"Ik ga naar ons badderplekske, Paake. Ik ben zo weerom. Is da goe?" vroeg zij.
"Dat is goed. Ik sla het een keertje over!" gaf Pa haar te kennen.
"Dat verwachtte ik al, hie hieieie...," lachte madammeke Sterre, en weg vloog ze.
Pa liet zijn veertjes schudden en voelde de warmte van de lamp. Heerlijk!
Hij keek om zich heen en zag zo'n blikkerig ding op vier schijven langzaam zich voort bewegen op het nu witte lint dat spekglad was. De tweebeners noemden dat zo.
"Glad" kende Pa wel, "spek" niet.
Pa wachtte een poosje op zijn madammeke.
Pa moest een beetje langer wachten, dan een poosje.
Het wachten duurde nu toch wel érg lang!
Pa spreidde zijn vleugels en vloog weg.
Hij vloog linea recta naar hun privé badderplekje.
Maar voor hij er aan kwam, hoorde hij zijn veldboeketje al krijsen!
Als een speer uit een boog vloog hij naar haar toe, en plofte hij vlak bij haar op het ijs neer, dat in het water naast het stromende ijskoude water lag.
"Hellupp.....Paake.... ik zit VAST!" krijste het madammeke.
"Ik kom dus als geroepen!" concludeerde Pa een slim slechtvalklogicaatje.
"Ja Paake, ge komt als geroepen! Mijn staart en mijn veertjes daaronder zitten vast aan het ijs. HELLUPPP!" riep het madammeke. Pa keek er naar. Hij zag inderdaad hoe de staart en blonde veren daaronder vast aan het ijs bevroren zaten, terwijl zij met haar stevige poten in het stromende water stond.
"Maak me los!....Ik.....ik snap hier niets van. HELLUPPP!" riep het madam-meke slechtvalkpaniekerig.
Pa hapte met zijn snavel in de overige veerpennen van madammekes staart die niet vast aan het ijs zaten.
Hij sjorde en sjorde. Er zat echter geen beweging in!
"Ik wil mijn staart niet kwijt!" jammerde zijn borstveertje.
"Natuurlijk niet!" schrok ook Pa hiervan en hij liet ogenblikkelijk de overige staartveren van het madammeke los.
"Het lukt mij niet!" was het Pa om nu te jammeren.
"Ôôôôôô......wat NU!?" slaakte madammeke een ontredderende slecht-valkkreet.
Er viel een ijselijke stilte, wat akelig goed in deze omgeving paste.
"TREKJE!!" verbrak Pa die ijselijke stilte.
"Wat?!" begreep het madammeke hem niet.
"Trekje! Hij doet immers zijn naam alle eer aan!" was Pa duidelijker.
"Ge bedoelt dat trekpaard waar gij op hebt paard gereden, mijn stoere vent!?" vroeg madammeke Sterre.
Pa knikte.
"O, ga hem halen...Toe Paake!" kermde het madammeke weer.
"Dat is ook mijn bedoeling!" zei Pa en weg was hij.
Ondertussen keek hij om zich heen of er geen landertjes in de sneeuw stonden die laag in die witte vlakte stonden in plaats van hoog.
Nu waren zij elders, want hij zag er geen een. Anders had een van hen wellicht ook hulp kunnen bieden.
Toen vloog Pa meteen naar het tweebenersnest waar Trekje woonde en waar hij 's nachts in de de stal sliep en overdag er buiten rond liep.
Zo ook nu.
Pa maakte een kloeke duik naar beneden en landde naast Trekje's grote bevederde voeten in de sneeuw.
"Hallo, gevleugelde vriend. Wat kom je doen? Mij gezelschap houden?" vroeg Trekje in de algemene dierentaal.
"Eh....nee.....Ik vrees dat ik jouw hulp nodig heb. Beter gezegd, mijn madammeke heeft jouw hulp nodig!" antwoordde Pa. Hij legde de benarde situatie van zijn veldboeketje uit.
"Dat noem ik géén ijspretje!" moest tenslotte Trekje concluderen.
"Vlieg voor mij uit. Ik ren met je mee!" stelde hij toen hulpvaardig voor.
Dat was de reden waarom zij erg snel bij madammeke Sterre waren.
Weg privacy!
Maar dat konden Pa en het madammeke nu niets schelen!
Pa's veldboeketje stond nog steeds vastgevroren in het ijs!
"Zet je schrap, lieve vriendin van me!" wilde Trekje haar met liefkozende woordjes geruststellen, en hij liet er geen gras over groeien. Groeien deed er nu tóch niks! Maar de waarschuwing "zet je schrap" sprak boekdelen!
"Okee, okee. Ik zet me schrap!" gaf madammeke Sterre hem te kennen. Even bijkletsen was er nu niet bij.
Er moest gehandeld worden!
"IEIEIEIEIEKKKKK...!!!!" gilde het madammeke plotseling. Trekje nam eerst enkele vleugelpennen tussen zijn tanden, maar zette vervolgens zijn tanden resoluut in madamme's achterwerk!
Madammeke Sterre kneep haar ogen dicht.
Wat genant!
Pa keek de andere kant op!
Toen weerklonk er een ijselijke kreet over het water en het ijs.
Pa keek.
Trekje had met veel geweld zijn borstveertje los gekregen en op de waterkant getrokken!
Ze keken elkaar even verbouwereerd zwijgend aan.
Madammeke was bevrijd!
"Dank je wel, bovenste beste Trekje!" was Pa erg blij.
"D...dank je wel, Trekje....maar....," stotterde madammeke Sterre. Ze bibberde. Ze keek onder haar staart.
Alle blonde veertjes waren daar verdwenen.
ZIJ WAS BLOOT!
Toen zag Pa het ook.
"Je bent .... eh....los!" hakkelde Trekje die de blikken van de valken niet ontgaan was.
“Maar....," en het madammeke durfde niet verder te praten.
"B...bedankt, Trekje...!" stotterde Pa om toch iets te zeggen en toch weer zijn dankbaarheid te tonen.
"Graag gedaan!" zei Trekje en galoppeerde weg. Dat leek hem beter.
Een eindje van hen vandaan spuugde hij een bal van veren uit zijn mond en zette het toen op een lopen.
Pa en het madammeke stegen op en belandde elk op hun lamp op de Toren.
"Ik bevries Paake. Nét DAAR...!" kermde het madammeke.
"Je blijft mijn lief borstveertje!" troostte Pa haar.
"Natuurlijk, dáár ben ik NIET kaal!" jammerde het madammeke.
"Blijf maar zoveel mogelijk op de warme lamp zitten!" raadde Pa haar aan.
"Maar strakjes...., " werd het madammeke verlegen.
"Dat is juist geen probleem mijn mooiste veldboeketje. Ik zal het dan gemakkelijker weten te vinden!".....
Ik zat op het bengske die ik van de sneeuw ontdaan had. Hij zonder veren Sjef zat naast mij.
Ook wij hadden onze ogen uit gekeken.
Nu keken we respectvol de andere kant op.....
Els - 13 januari 2010.
---------------------------------------------------------
Voorafgaand aan de volgende sage....
10-2-2010:
Onverwachts zijn de cams in De Mortel "op slot" gegaan.
Zij zullen dit jaar geen beelden tonen.
Dat stemt ook mij erg verdrietig.
Hopelijk keert het tij en komt er weer de tijd dat we weer van de mooie slechtvalken in De Mortel via de cams kunnen gaan genieten.
De sage gaat verder, ook al zal dit in bepaalde fases van dit broed-seizoen moeilijk zijn.
Maar daar heb ik een oplossing voor.
Ik hoop dat ik voor jou mede een steentje bijdraag aan de vreugde van een nieuw broedseizoen door middel van de sage en ook door middel van mijn verslagen.
Ik zal er mijn best voor doen.....
---------------------------------------------------------------------
Vindingrijke Pa.
Een eindje van het badderplekje van Pa en madammeke Sterre vandaan stond een reiger aan de waterkant van de Snelle Loop.
Zijn ogen waren gericht op het voortkabbelende water. Hij verroerde zich niet. Het enige wat hij deed was naar het water turen in de hoop een visje te zien zwemmen.
Deze hoogpotige vogel had honger.
Verderop badderde Pa en zijn madammeke er lustig op los.
Het morgenrood van de vroege zonnestralen maakte de natuur enigszins aangenaam ook al wist de winter van geen wijken. Want de sneeuwvlokjes zagen vaak nog steeds de kans om neer te dwarrelen tussen de regen-druppels door, die er mede voor gezorgd hadden dat de witte sneeuwdeken verdwenen was.
Pa badderde en schudde zijn veren. Toen strompelde hij aan de kant.
"Gij bent al klaar?" vroeg madammeke Sterre ietwat verbaasd.
"Ik ben al klaar. En heerlijk schoon!" antwoordde Pa. Badderen in deze winter was nog steeds niet zijn grootste liefhebberij.
"Dan is het goe, stoer ventje van me. We zien elkaar op onze rots bij ons nest," nam het madammeke genoegen met Pa's antwoord. Pa knikte, spreidde zijn vleugels en vloog weg.
Direct daarop kreeg hij de reiger in het vizier. Nu was dit geen ongewoon beeld in het landschap waarin hij woonde. Bovendien had hij de reiger eerder gezien, en de reiger hem.
Maar er was iets aan deze vogel wat niet klopte.
Pa dook naar beneden. Hij landde naast de reiger. Deze schrok een beetje. Maar toen deze vogel zag wie er naast hem neer streek, wist hij dat hij niet hoefde te schrikken.
"Hallo, ik ben Pa Slechtvalk. We hebben elkaar dan wel eerder gezien, maar nog nooit eerder hebben we elkaar gesproken."
"Hallo, ik ben Heiger de Reiger," stelde Heiger zich toen ook voor.
"Heiger?" vroeg Pa.
De reiger knikte.
"Heb je die naam omdat je zo hijgt?" vroeg Pa, omdat dit het was wat niet klopte.
""Zoiets ja."
"Tweebeners houden niet van hijgers!" wist Pa.
"Ik ben Heiger met een korte "ei", niet met een lange "ij". Ik hoef daar nu niet mee te zitten!" antwoordde Heiger reigernuchter.
"Dat scheelt!" bracht Pa zijn logica te berde.
"Desalniettemin, waarom hijg....eh.....heig je zo?" verhaspelde Pa zich in de algemene dierentaal
getikt in de schrijfwijze van de tweebenerstaal.
"Ze hadden mij ook net zo goed Ongeduld kunnen noemen. Ik heb namelijk geen geduld om telkens eindeloos en roerloos langs de waterkant te staan, vervolgens eindeloos in het water te turen, in de hoop dat er een visje langs komt. Maar ik moet wel. Ik heb geen keus. Anders heb ik niets te vreten!" gaf Heiger ten antwoord.
"Eten!" corrigeerde Pa hem.
"Zoiets!" en Heiger vervolgde: "En omdat ik zo ongeduldig ben ga ik gestress't heigen, en let ik vaak niet op. Dan denk ik een lekker visje te zien. Ik duik er met mijn snavel naar toe. Dan blijkt het iets anders te zijn. Dan is het een tak, dan een boomblad en noem het allemaal maar op.
In mijn kwaadheid telkens daarover stoot ik mijn snavel in het ondiepe water aan de harde bodem, maar ook vaak aan gesteente wat onder het water kan liggen. Ik heig niet alleen, maar ik heb ook last van snavelpijn." Plotseling voelde Heiger zich zielig. Er viel een gevleugelde stilte
aan de waterkant van het water dat snel loopt.
"Ik weet het! Ik heb een oplossing voor je!" riep Pa plotseling blij uit.
"Echt waar!?" werd Heiger daar blij van.
"Maar dan moet ik eerst een klusje klaren. Ik zal dat goed weten te klaren. Ik heb hiermee een een reputatie opgebouwd dat ik hoog moet houden! Ik vertrek, maar kom ook weer hier bij je terug!"
"Okee, ik wacht. Hier zal ik geduldig voor zijn."
"Mooi zo. Tot ziens!"
Pa vertrok.
Heiger de Reiger wachtte geduldig op Pa. Ondertussen wist hij toch met succes een visje te verschalken. Maar daarbij werd hij pijnlijk herinnerd aan zijn geblesseerde snavel.
Toch nog onverwachts keerde Pa weer bij hem terug. Hij landde pardoes weer naast hem aan de waterkant. Er bungelde een enorm gevuld geval aan zijn snavel. Tweebeners hadden dat geval de naam draagtas gegeven.
Pa liet de draagtas los, liet het voor hem vallen, sjorde er zodanig aan, zodat de inhoud over de waterkant rolde tussen de graspollen en ver-droogde rietstengels.
"Wat zijn dát!? " vroeg Heiger verbaasd.
"De tweebeners noemen dat dozen," legde Pa uit. Met zijn snavel wrikte hij alle deksels van de dozen af. Ze keken samen in de nu geopende dozen.
"Naaldhakken!" zei Pa.
"Naald wát!?" begreep Heiger Pa niet.
"Naaldhakken. Het is schoeisel waar de tweebenersvrouwen graag op-lopen, als ze mooi willen zijn," wist Pa.
"Lopen op díe dingen!....Tweebeners zijn hardstikke gek!" concludeerde Heiger.
"Soms wel. Maar ik ben hen nu dankbaar!" stelde Pa.
"Hoe kom je eraan?" vroeg Heiger zich toch af.
"Geleend bij de tweebeners. Ik ben er inmiddels beroemd mee geworden!"
"Vanwege naaldhakken?" begreep Heiger Pa eventjes niet.
"Laat maar!" zuchtte Pa.
Hij nam een schoeisel tussen zijn snavel. De naaldhak liet hij voor hem naar beneden hangen.
"Sjie je watj ik...ns....nu doe?" sliste mompelde Pa vanwege zijn opeen geklemde snavel.
Heiger knikte.
"Goeds szo. Szie je djat dorre blblaadje in hets waterjs, Heiger?"
Heiger knikte.
Pa dook in een sneltreinvaart met zijn kop naar beneden. Hij spieste het bruine dorre boomblad aan de naaldhak.
Heiger schaterde zijn olijke reigerlach.
"Ik snap....hahahaaaaa....het!" gierde hij.
"Je bespaart jouw snavel hiermee. Ik kan je geen geduld geven. Die moet je zelf terug zien te vinden," zei Pa, toen hij inmiddels het schoeisel had neergelegd.
"Ik zal proberen mijn geduld terug te vinden. Ondertussen ben ik dankzij jouw hulp met de naaldhakken voor een deel gered".
"Nu probeer je het zelf, " stelde Pa voor en schoof toen met zijn snavel het schoeisel naar Heiger, en nam het blad van de naaldhak.
"Okee," was de reiger daarvoor te vinden en hapte hij in het schoeisel met de naaldhak voor hem naar beneden gericht.
"Sjta ikj njiet voor gek?" sliste mompelde Heiger.
"Jawel!
Heiger zette grote ogen op.
"Ooit een reiger met een naaldhak gezien?" vroeg Pa.
Heiger schudde met zijn kop.
"Ik wel!" en Pa gierde het uit.
"En waarom heb je er één. Dáár kun je niet op lopen, Heiger. Hahahaaaaaa....!"
"Sh*T!" klonk uit de keel van Heiger. Nu was Pa even verbaasd omdat Heiger dat tweebenerswoord kende.
"Vs....Visje!" riep Heiger plotseling, en "pats" deed de naaldhak. Het visje werd feilloos uit het voort kabbelende water met de naaldhak door Heiger opgevist!
"Hoerrraaa...!" riep Pa blij uit.
Heiger verslond het visje met huid en vin, nadat hij het schoeisel voor zich had neergelegd en het visje van de naaldhak ontdaan had.
Toen vroeg Heiger uitermate tevreden: "Als mijn snavel hersteld is, wie brengt die naaldhakken dan weer terug?"
"Niemand!"
"Niemand?"
"Niemand. Als jij al dit schoeisel gebruikt hebt zit er geen naaldhak meer aan!"
Stilte.
Toen twee schaterlachen. Eentje van een reiger, en eentje van een slecht-valk.
"Maar wat dán ermee? "vroeg Heiger toen.
"Plomp ze hier het water maar in, die loopt toch al, net als dat schoei-sel....hahahaaaaaa....!" gierde Pa weer.
“ Zonder naaldhak is het toch beter lopen!" weersprak Heiger hem.
"Niet voor dat tweebenersvrouwvolk!" was Pa heel nuchter. Hij voegde daaraan toe: "De volgende keer als ik je ontmoet hoop ik dat je uitgeheigd bent, geen snavelpijn meer hebt, en dat je geen Heiger meer heet. Want volgens mij val je toch onder de categorie hijger, ook al bedoelen de tweebeners daar nog iets anders mee. Succes en het beste!" en weg was Pa.
Heiger de Reiger bleef achter met een stapel schoeisel met naaldhakken eraan. Boven zijn ogen zat een reigerfronsje. Hij zat in de knoop met de lange "ij" en met de korte "ei".
Pa trof zijn madammeke op het nestrooster aan. Hij landde naast haar en vertelde haar smakelijk wat hem overkomen was. Samen schaterden ze het uit. Hun geluiden buitelden over het landschap in het morgenrood.
Ik was er ook, samen met Sjef. We hoorden de geluiden van de valken. Er drukte een vervelend gevoel op onze schouders.
Want dat gevoel vertelde ons: hopelijk kunnen alle slechtvalkfans de keelklanken van deze mooie vogels weer gaan horen, en de vleugels weer zien uitslaan wereldwijd via de cams.
Pas dan zal ook ik weer mij helemaal goed voelen....
Els - 10 februari 2010.
---------------------------------------------------------
Een belangrijk vraagstuk.
Onder een bewolkte lucht waarachter de zon af en toe tevoorschijn kwam zaten Pa en madammeke Sterre op de brede dakrand van de Toren naast de nestkast.
Ze voelden dat de natuur aangenamer werd. Ze voelden dat aan hun poten, aan elk veertje, kortom aan hun gehele lijf.
"Lief Paake, hoeveel wipjes hebben wij nu al gemaakt?" vroeg het madam-meke.
"Foei, borstveertje toch!" floot Pa haar terug, zonder ook maar één deuntje te kunnen fluiten.
"Die gluurogen van de tweebeners doen het toch niet meer. Dus wat maakt het uit!" weersprak zij Pa.
"Je bedoelt de cams!" wilde Pa weten.
"Die bedoel ik, stoer ventje van me."
""Dan nóg houd je het netjes. Anders ben jij geen kuis vrouwtje!" wees Pa haar terecht.
"Ach zotteke, ik ben wél kuis. Ik kuis elke dag ons nest!" was madammeke verontwaardigd.
"Dat bedoel ik niet. Ach, laat maar....," zuchtte Pa.
"Okee....Hoeveel w*pjes hebben we gemaakt?" vroeg madammeke Sterre opnieuw,maar dan gekuist, hoewel zij een proper madammeke was.
"Dat weet ik niet," antwoordde Pa.
"Ik ook niet. Maar het zijn er heel wat. Waarom weten wij dat niet?" vroeg het madammeke zich toen af.
"Omdat wij niet kunnen tellen!" was Pa heel nuchter.
"Nu je het zegt. Gij hebt gelijk, Paake!"
Er viel een stilte. Madammeke Sterre had even tijd nodig om hierover na te denken.
Pa zag dat. Dus zweeg hij ook.
"Waarom wisten wij dan bij ons vorig broedsel hoeveel donskindjes wij hadden?" kwam daar een belangrijk vraagstuk uit madamme's snavel.
"Ook toen wisten wij dat niet. We hebben het nóóit geweten, " bleef Pa nuchter.
"Wel waar. We hadden vier donskindjes, die vier mooie namen kregen!" hielp het madammeke Pa hier aan te herinneren.
Pa schudde met zijn bevederde kop.
“ Het waren de tweebeners die "vier" zeiden bij ons broedsel en die "vier" namen aan onze donskindjes gaven, nadat zij van de tweebeners ringetjes kregen. "Vier" zegt ons niets. Wij deden de tweebeners daarin na. Niks meer, niks minder. "Vier" doet ons niets,omdat wij niet kunnen tellen!" legde Pa zijn borstveertje geduldig uit.
Opnieuw werd het even stil.
"Dus we weten pas hoeveel eitjes we krijgen, en kindjes, als de tweebeners dat zeggen, en als wij dat horen!" begon het madammeke er iets van te begrijpen.
"Precies! "Vier" zeggen de tweebeners bij een bepaald getal, afgeleid van tellen. Maar,lief borstveertje, dit jaar zullen we de tweebeners geen enkel getal horen noemen over ons legsel, hooguit gissen zij. Maar dat zegt niks."
"En waarom horen we van hen geen getal?" vroeg madammeke Sterre.
"Omdat de cams gesloten zijn. Ze kunnen nu niet in ons nestje gluren. Dus weten ze niks. Ook niet wanneer er eitjes liggen!"
"O Paake toch. Wat sneu voor de tweebeners. Maar....hahaaaaaa.....we kunnen nu ongeziens wippen!" riep het madam-meke.
"Veldboeketje!!" riep Pa. Maar toen kon hij een smakelijke slechtvalklach toch niet onderdrukken. Het schaterde over de velden. Het madammeke deed olijk met hem mee.
"Maar toch....," werd Pa vervolgens weer ernstig, "Ook wij waren inmiddels gewend geraakt aan het getal van de tweebeners. Het zit mij best wel dwars. Ik zou best tellen willen leren!" bracht Pa naar voren.
"Ja, dan weten we zelf hoeveel eitjes er komen!" vond ook het madam-meke.
"Ik weet misschien iets, om het te leren. Maar daarvoor moet ik even op pad!" zei Pa.
"Gij mag van mij op pad. Maar dan door de lucht," grinnikte het madam-meke.
"Lief van je!" grinnikte Pa met haar mee. Hij spreidde zijn vleugels en vloog van hun rotsmassief de Toren af.
Madammeke Sterre wachtte geduldig op haar stoere vent. Paake was best wel slim en zocht altijd naar mogelijkheden om vraagstukken beantwoordt te krijgen.
Pa was erg snel weer terug. Hij legde voor zijn madammeke een rood/groen rond geval neer. Voor zijn bevederde lijf legde hij een volgend rood/groen geval neer.
"Wat is dat?" vroeg madammeke Sterre.
"Dit hier is een appel," en hij wees naar de zijne. "En die van jou is ook een appel.
Tweebeners zijn er verzot op. Zij gebruiken appels ook vaak om ermee te leren tellen!"
"Hiermee kunnen we het dus leren!" concludeerde madammeke Sterre. Pa knikte.
Hij tuurde naar de appels voor hen op de dakrand.
"Bij mij ligt een appel, en bij jou ligt een appel...." Pa zuchtte.
"En verder?" vroeg zijn borstveertje.
"En verder kom ik niet!" Moedeloos liet Pa zijn kop zakken. Zijn snavel raakte de appel.
"Hoe moeten we nu tellen? We weten niet meer dan dat er bij jou een appel ligt en dat er bij mij een appel ligt. Wat schieten we dáár nu mee op!" werd het madammeke boos op de situatie.
"Is "een" een getal?” vroeg zij zich nijdig af. Pa schudde met zijn kop en staarde naar zijn appel.
"Appels schijnen lekker te zijn. Zullen we? Dan schieten we er nog íets mee op!" glunderde Pa met een olijk lachje daarachter aan.
"Allebei proeven!" was het madammeke hiervoor te vinden.
Gelijktijdig zetten zij robuust hun snavels in de appels. Gelijktijdig liep het sap van de appel hun snavel binnen. Plotseling staken hun veren alle kanten op. Ze keken elkaar smerig aan.
"GATVER!
"GATVER!"
Gelijktijdig lieten ze de appel uit hun snavel vallen. De appels rolden de dakrand af de diepte in. Ze spatten uiteen op de bovenste Torenring.
"Dat is niet te vreten!" kokhalsde het madammeke.
"Ik snap de tweebeners vaak niet!" zei Pa en trok een smerige kop.
"Maar tellen zullen we. Ik geef het niet op!" En weg was Pa weer.
Net als bij de appelroute was hij ook nu weer snel terug. Opnieuw legde hij een rond geval bij hem neer en een rond geval bij zijn borstveertje neer vanuit zijn geklauwde poten.
"Wat zijn dát toch!?" vroeg madammeke Sterre verbaasd.
"Kokosnoten!"
"Kokos...wat!?"
"Nóten. Bijna niet te kraken door de tweebeners. Door ons wel!" sprak Pa overmoedig.
"Waar haalde gij dit toch weer vandaan?" vroeg het madammeke.
"Je vraagt naar de bekende weg!" grinnikte Pa.
Toen begon het ritueel weer opnieuw.
"Een kokosnoot voor mij. Een kokosnoot voor jou," zei Pa.
"En dan....?" En het madammeke keek Pa met een voorzichtig schuin oogje aan.
Stilte.
"We zijn weer net zo ver. Sterker nog, we zijn nergens!" kermde vervolgens madammeke Sterre.
"Jawel. We zitten op de dakrand. We kunnen alleen niet tellen!" en Pa kerfde met één klap de kokosnoot doormidden. Zijn poten werden nat van het vocht dat eruit liep.
Madammeke Sterre deed Pa na. Bij haar gebeurde hetzelfde.
"Is dit ook eetbaar?" vroeg ze.
"Voor de tweebeners wel."
"Voor ons niet!" was het madammeke resoluut en met haar poot duwde ze de beide delen van de kokosnoot de dakrand over. Dat vond ook Pa een goed idee.
"Ik geef niet op!" riep Pa opnieuw en kwaad uit.
En weg was hij weer.
Deze keer bleef hij iets langer weg. Moeizaam kwam hij terug gevlogen. Hij had een vreemd voorwerp in zijn poten geklemd. Hij zette het op de dakrand naast madammeke Sterre neer. Hij ging weer naast haar zitten.
"En wat moet dít voorstellen?" zuchtte het madammeke.
"Dit is een telraam!" antwoordde Pa.
"Van de tweebeners soms?" vroeg het madammeke weer.
"Alleen tweebeners hebben telramen.”
""Dat vreesde ik al!"
"Zij doen allerlei moeite om te leren tellen, net zoals wij nu!" was Pa weer geduldig.
"Hoe werkt het?" was zijn borstveertje niet geduldig.
Pa legde een poot op een schijfje wat over een dun takje liep. Er zaten er nog veel meer, zelfs naast vele kralen. Maar hij pakte dat ene schijfje.
Hij schoof het de andere kant op waar niets zat.
"Een plat gevalletje!" zei hij. Het madammeke knikte.
Pa pakte met zijn poot weer een schijfje beet en schoof het de andere kant op, naast de eerste.
"Het volgende platte gevalletje. Tweebeners noemen een bepaald dingetje ook weleens een gevalletje, maar dat is een ander onderwerp. In dit geval zijn er net zoveel bij elkaar als dat wij appels en als dat wij daarna kokos-noten hadden!" zei Pa.
Opnieuw verschoof hij een schijfje en plaatste dat bij de anderen.
"Dit zijn er meer!" zei Pa. Zijn borstveertje knikte en lette goed op.
Pa herhaalde het nog twee keer. Hij schoof twee schijfjes weer naast de anderen die door hem reeds verschoven waren.
Hij tikte ze een voor een met zijn poot aan met de woorden: "Dit is een plat gevalletje, dit is een plat gevalletje, dit is een plat gevalletje, dit is een plat gevalletje, en dit is een plat gevalletje."
"Is dat tellen?' vroeg madammeke Sterre.
"Ik denk het wel, ja!' dacht Pa.
"Hoeveel platte gevalletjes zijn dat dan?" vroeg madammeke Sterre. Ze keken beiden gebiologeerd naar het telraam.
"Het zijn er genoeg!" zuchtte Pa na zijn verkrampt "tellen".
"Weet gij het niet, Paake?"
Pa schudde met zijn bevederde kop.
"En jij?' vroeg hij. Ook zijn struise borstveertje schudde met haar bevederde kop.
Toen ontstak Pa in ziedende woede uit pure machteloosheid. Hij pakte het telraam met zijn rechterpoot beet en sloeg ermee op de dakrand. De stukken vlogen er vanaf.
Kralen en schijfjes vlogen in het rond.
"Nú kunnen we tellen! Hoeveel vliegen er in het rond? Hoeveel van die idiote platte gevalletjes en hoeveel van die idiote ronde rondjes!? HA!....BAH!"
Het telraam smeet hij over de dakrand. Ze hoorden het naar beneden kletteren.
Madammeke had haar Paake nog niet eerder zo kwaad gezien.
Opnieuw viel er een stilte.
De spanning was om te snijden.
Madammeke Sterre bleef wijselijk zwijgen. Ze wachtte op Pa's eerste slechtvalkwoorden. Die kwamen dan ook. Zij kwamen op het moment toen Pa's woede uit machteloosheid uitgeraasd was.
"Het zit niet in ons om te kunnen tellen. Als een tweebener niet naar boven ons rotsmassief de Toren in gaat, het platte ding aanzet wat zij een scherm noemen, zodat hij ons nest van binnen kan zien, zal hij niet weten of er eitjes zijn en hoeveel. Hij zal dan ook niet weten wanneer onze eitjes breken en onze donskindjes geboren worden. De tweebener kan dan niets doorgeven. Aan niemand. Alleen wij zullen het weten. Maar wij zelf kunnen daarom geen getal noemen. Onze donskindjes krijgen geen namen van de tweebeners, als de tweebeners niet bekend maken bij het geven van de ringetjes, hoeveel kindjes het zijn, en of het jongetjes en of meisjes zijn.
Beneden zitten hij zonder veren en zij met dat ding voor haar oog er weer. Zij zullen onze kindjes straks zien rondvliegen. Tellen is voor hen dan ook moeilijk. Een getal weten zal moeilijk blijven!"
Het was een snavel vol wat Pa zojuist gebezigd had. Maar het luchtte hem op, want hij was het kwijt.
"Dan geven wij onze kindjes een naam!" bedacht het madammeke zich.
"Ook dat zit niet in ons!" wist Pa.
"En onze troetelnaampjes dan?" vroeg het madammeke zich af.
"Net wat je zegt "troetelnaampjes". Het zit in de troetel. Verder komen we niet!" was Pa heel nuchter.
"Het zal dit jaar anders zijn!" zuchtte madammeke Sterre.
"We zullen heel wat troetelen!' zei Pa.
"Ja, want tellen kunnen we niet!" zei madammeke.
Pa zei tenslotte: "Bij dit broedsel worden het wellicht alleen onze veldbloempjes.".......
Ik dacht toch waarachtig dat Pa in feite Hoebertoes heette.
Van wie had hij die naam ook alweer gekregen?
Daar moet ik nog over nadenken.
Ik had hun gesprek goed kunnen volgen. De slechtvalktaal was mij in-middels niet vreemd.
Wat Pa zei was zo gek nog niet. Iemand van de plaatselijke werkgroep kan een blik op het computerscherm werpen. De valken worden hiermee niet verstoord. Maar dit moet wel technisch mogelijk zijn!
Bij het ringen kan het ook aan ons doorgegeven worden.
De ogen blijven immers op deze fantastische valken gericht.
Deze service zouden zij, indien mogelijk, kunnen geven.
Daarnaast zijn er nog altijd fantastische mensen tot aan de dag van vandaag in de weer om de beelden toch weer snel terug te krijgen.
Dat geeft hoop!
Zo niet kan ook ik niet tellen, wel schrijven.....
Els - 2 maart 2010.
---------------------------------------------------------
De cams doen refresh weer keurig hun werk daarboven op de zend-
toren.
--------------------------------------------------------------------
Hard of zacht gekookt.
Er lagen mooie slechtvalkeneitjes in de nestkast bovenop de Toren van De Mortel.
Ze lagen deze morgen in de warme stralen van de zon die aan de hemel stond in het gezelschap van witte wolken.
De eitjes koesterden zich in de warmte die het hen gaf.
Dat was de reden waarom Pa en het madammeke even hun poten konden strekken en eventjes niet aan broeden hoefden te denken.
Ze hadden zich zojuist gebadderd op hun inmiddels bekende privacy-badderplekje. De veren droogden weldra op in de lentezon. Waggelend liepen zij aan de kant van het water dat snel loopt.
Onverwachts stonden zij oog in oog met een merkwaardig beest op vier poten. Het had in hun ogen bekende kenmerken. Maar de tuinbroek, een kledingstuk wat de tweebeners ook dragen, hoorden niet bij de voor hen bekende kenmerken.
Het dier had een grote rieten mand bij zich. Pa en madammeke Sterre herkenden er een mand in.
De tweebeners gebruikten zo'n ding ook weleens.
Wat er in de mand lag kwam hen ook niet onbekend voor. Daar lagen eieren in. Zij bezaten allerlei kleuren. Ze hadden gezelschap van eieren waar iets omheen gewikkeld zat.
"Wie ben jij?" vroeg Pa verbaasd.
"Ik ben de Paashaas," antwoordde de vierpoter.
"Een haas dus!" vulde het madammeke hem aan. Die zag je hier meer, maar deze was toch wel merkwaardig.
"Een speciale!" beklemtoonde de Paashaas.
"Waarom ben jij speciaal? Omdat je dat rare geval om je zitvlak en achterpoten hebt? Je lijkt wel een tweebener!" grinnikte Pa.
"Dat kledingstuk draag ik omdat ik jaarlijks de tweebeners met Pasen van dienst ben. Als zij het Paasfeest vieren schenk ik hen eieren!" gaf de Paashaas hem ten antwoord.
"Wat houdt het Paasfeest in?" vroeg madammeke Sterre.
"Dat is een lentefeest. Het begin van nieuw leven. Vandaar deze toepasselijke eieren!" legde de Paashaas hen uit.
"En nu wordt het Paasfeest gevierd?" wilde Pa weten.
De Paashaas schudde met zijn kop.
"Bijna! Ik ben het feest aan het voorbereiden. Ik ben nu eieren aan het verzamelen en aan het verven," en de Paashaas wees naar de gekleurde eieren.
Toen wees hij nadrukkelijker de mand in.
"Dit zijn hard gekookte gekleurde eieren. Dat eten de tweebeners graag. Dit hier zijn chocolade-eieren met een papiertje er omheen. Ook daar zijn de tweebeners verzot op. Niet op de papiertjes, want dat is voor hen niet te vreten. Het gaat om wat er in zit," gniffelde de Paas-haas hazerig.
"Hard gekookte eieren, chocolade eieren in papier gewikkeld . Man, wat raaskal je toch!" werd Pa slechtvalkkriegel.
"Ik raaskal niet. De hard gekookte eieren zijn in feite onvruchtbare kippeneieren. De chocolade-eieren zijn van cacaobonen gemaakt. Van die bonen maak ik chocolade......"
"Stop maar! Het wordt voor ons veel te ingewikkeld. We laten het maar op eieren die voor de tweebeners eetbaar zijn. En jij geeft hen dat op het Paasfeest," onderbrak Pa de Paashaas.
"Zo is het precies!" bevestigde de Paashaas hem.
"Wat moet ik onder hard gekookt verstaan?" wilde het madammeke toch nog weten.
"Dat is een kookkunstje van de tweebeners wat ik ook poteer. Als kippeneieren hard gekookt zijn, zijn ze gemakkelijker te poteren en te hanteren. Ik verstop de eieren meestal in de tuinen van de tweebeners.
De tweebeners beleven er heel veel plezier aan bij het zoeken en vinden ervan,” en de ogen van de Paashaas glunderden bij deze woorden.
Pa tikte met zijn poot op een van de hard gekookte eieren.
"Ze zijn wel érg hard gekookt!" vond hij.
"Dat lijkt maar zo. De buitenkant is immers de eierschaal. Als slechtvalk moet je dat toch weten!”
herinnerde de Paashaas hem daar aan.
"Dat is ook weer waar,” en Pa voegde daaraan toe: ”Enne....jij kent ons,"
"Inderdaad, ik ken jullie!"
"Hoe krijgen de tweebeners de eierschaal kapot tijdens het kauwen?" vroeg madammeke Sterre.
"Met een lepeltje tikken zij erop. Ze eten alleen de inhoud ervan. Soms tikken zij als geintje het op hun voorkop kapot. Dat helpt ook!" grinnikte de Paashaas.
Pa pakte een hard gekookt ei met zijn enorme poot.
"Mag ik?" vroeg hij.
"Dat mag. Maar wat wil je ermee? Opeten?" vroeg de Paashaas toen.
"Getver....Nee!" walgde Pa.
"Eens kijken of ik dat tweebenersgeintje ook kan!" lachte hij toen. Hij hield het ei voor zijn kop boven zijn ogen en deed "TOK!" Dat hielp! Maar het resultaat was dat er een slijmerige smurrie van geel en een doorzichtig goedje met een witte massa over zijn kop en snavel droop.
Het madammeke barstte in een gierende slechtvalklachbui uit. Zij pakte ook een ei en deed wat Pa zojuist ook gedaan had.
"TOK!" ging het tegen haar voorkop. De eierschaal brak en de smurrie droop vervolgens over haar kop en snavel heen. Pa en madammeke Sterre gierden van het lachen.
"Zijn dit gemakkelijke poteerbare eieren?! Ha hieieieieieie....!" gierde Pa.
"Hoe kan dit nu? Zij zijn zácht gekookt!" was de Paashaas onthutst. Hij pakte de mand en zette het plotseling op een hazenloopje.
"Ik ben zo weerom!" riep hij hen na.
En dat was ook zo.
Nu had hij niet een, maar twee rieten manden bij zich. Het waren twee anderen. De een was gevuld met chocolade-eieren met een papiertje er omheen. De andere was gevuld met echte gekleurde eieren.
"Deze twee manden met eieren zijn voor kindercreche "Bloempjes In Het Veld". Zij houden deze morgen al een Paasfeest voor de kleintjes. Gaan jullie met mij mee? Dan kunnen jullie mij een pootje helpen. Naast mijn voorbereidingen moet ik daar even naar toe. Deze echte eieren zijn wél hard gekookt," en de Paashaas wees naar de fel gekleurde beschilderde eieren.
"En onze eitjes dan, waar jij met jouw hazenpootjes van af blijft!" sprak madammeke Sterre bezorgd, en tevens met een overduidelijke waarschuwing.
"'k Zou niet durven!" riep de Paashaas uit.
"Is die creche hier vlakbij? En van wie is die creche? En wat ís een creche?" had Pa plenty slechtvalkvragen.
Na een duidelijk antwoord van de Paashaas begreep Pa dat het om een tweebenerskinderopvangnest ging waar zij hun kindjes graag opvangen en nooit mis grepen. Rondom dat nest was een tuin waar de eieren verstopt moesten worden.
"Het is hier gelegen in de tweebenersnestjesplaats," zei de Paashaas.
"Onze eitjes gedijen eventjes goed in de warme zon," wist Pa zijn veldboeketje gerust te stellen.
Madammeke Sterre wist na deze woorden dat dit wel goed zat.
Over de velden bereikten Pa en het madammeke laagvliegend boven de Paashaas de tweebenersnestjesplaats en de creche waar geen bloempjes in het veld te zien waren. Er was wel een tuin met laag groeiend struikgewas.
Ze streken erin neer.
De Paashaas posteerde zich bij het struikgewas. Hij deed de valken voor wat de bedoeling was.
Het bleek een simpel karweitje te zijn: eieren verstoppen in deze tuin. Pa en madammeke Sterre besloten om hier toch voortvarend mee om te gaan, want hun gedachten zaten toch bij hun eitjes in het nest in de warme stralen van de lentezon.
De Paashaas legde de echte en de chocolade-eieren zorgvuldig onder een struik, tegen een bak met zand, of ín de bak met zand waar speelgoed van de tweebenerskinderen in lag.
Pa en madammeke Sterre gooiden als eerste met de chocolade-eieren. Het resultaat was hetzelfde, maar het ging veel sneller.
Onder het papierlaagje vertoonde de chocolade-eieren verdachte deukjes en deuken, maar daar letten deze twee slechtvalken niet op.
Toen waren de hard gekookte gekleurde echte eieren aan de beurt.
PATS! PATS! PATS!
Zij braken stuk voor stuk. De smurrie droop eruit!
"Hahaaaaa....hard gekookt! ZACHT GEKOOKT zul je bedoelen!" gierde Pa. Madammeke Sterre gierde met hem mee.
"Wat doen jullie? En hoe kán dit!?" kermde de Paashaas verschrikt.
"Wat is hier aan de poot?" vroeg een merel die in de tuin dook, samen met een vlaamse gaai, een ekster en een kraai.
Pa keek hen aan. Er zat geen duif bij. Maar wat er zat was ook niet verkeerd. Hij graaide weer in de mand met de echte eieren.
PATS! PATS! PATS! PATS ging het op de koppetjes van deze vogels. Ogenblikkelijk droop de eiersmurrie over hun koppetjes en hun snavels.
"IEIEIEIEIEKKKKK!!" krijsten zij. De merel legde daarin een toonladder. IJlings maakten de vogels dat ze wegkwamen.
"Jullie zijn knettergek!" foeterde opeens de Paashaas en keek de slecht-valken nijdig aan.
"Welke haas loopt met zulke eieren rond? Koken kan je niet! Welke haas legt er eieren?
Hahaaaaaaa.....de PAASHAAS!" gierde Pa.
“De Paashaas....hahaaaaaa. Wie is er hier nu knettergek? Gij soms Paake-lief? Echt nie! En ik ook nie!" gierde het madammeke met Pa mee. Ze steeg op.
"Kom op. We gaan naar onze eitjes!"
Pa vloog toen gierend van het lachen zijn madammeke achterna.
"Ik ga graag met je mee, veldboeketje van me!" riep hij.
De Paashaas poteerde een hazenloop zoals hij nog nooit gelopen had, om snel met nieuwe eieren terug te keren in de tuin van kindercreche "Bloempjes In Het Veld" om de situatie daar te redden.
Pa en madammeke Sterre keerden terug bij hun eitjes, nadat zij zich op-nieuw gebadderd hadden na de paaseierensmurrie!
Het madammeke dook behoedzaam meteen over de eitjes heen.
"Onze vier eitjes zijn heerlijk warm!" zei ze tevreden.
"VIER EITJES!? Hoerrrrraaaaa..... we weten wél hoeveel eitjes we hebben!" riep ze plots uit.
Allebei keken ze dankbaar in het oog van de webcam in hun nest......
Tevreden sloeg ik het laatste tafereel bovenop de Toren gade.
Tevreden kon ik constateren dat ik niet alleen schrijven kan, maar ook tellen, dankzij de cams die hun mooie werk voor ons weer verrichten!
De vier donsjes zullen ook dit jaar niet alleen veldbloempjes zijn.
Met een goed gevoel verliet ik met Sjef de spottersplaats.
Ik hoop echter wel dat ik hard gekookte eieren met Pasen in mijn tuin aantref....
Els – 29 maart 2010.
---------------------------------------------------------
Dichterbij.....
Vaak kon ie ophoepelen als het ging om het uitbroeden van de eitjes.
Soms had hij daar de pé over in, wat dit dan ook betekenen mocht.
Hij had het namelijk nooit uitgevogeld.
We hebben het over Pa die onderdanig was ten opzichte van zijn madammeke als het om hun broedsel ging.
Zo ook nu.
"Opzouten Paake!" waren de niet mis te verstane slechtvalkwoorden van madammeke Sterre.
"Opzouten? Waar haal je dát nu weer vandaan? Bovendien vreten we geen zout! Getver!" en Pa trok een smerige kop.
"Dat woord heb ik in dit land leren zeggen. Het betekent wegwezen. Onze vier eitjes passen beter onder mijn rondborstige veertjes dan onder jouw kippenborstje!" was madammeke Sterre niet te vermurwen.
"KIPPENBORSTJE!!! Ik ben géén kip, maar een haan.....eh......een stoere slechtvalkvent!" voelde Pa zich beledigd.
"Ga nu maar, Paake-lief. Dan kan ik rustig verder gaan met broeden. Jouw beurt heb je lang genoeg gehad. Mijn beurt wordt veel langer!" grinnikte madammeke Sterre.
"Ik ga al. Tot ziens!" en weg was Pa, duidelijk in zijn wiek geschoten, of beter gezegd in zijn veren.
Pa vloog van hun rotsmassief de Toren vandaan en koos niet het ruime sop maar het luchtruim.
Hij liet een gniffelend madammeke achter.
Zij wist dat haar Paake-lief toch weer bij haar en hun vier eitjes terug zou keren.
Pa vloog door de blauwe lucht die opgesierd werd met vriendelijke wolken.
Pa had er lucht van gekregen dat het kleine land waarin zij woonden momenteel politiek roerig was.
Wat "politiek" en "roerig" precies inhield wist hij niet. Maar het klonk onrustig. Pa wist wel waar hij wezen moest om die onrust te achter-halen. Iets had hij er kaas van gegeten, ook al was ook dat niet te vreten!
Linea recta zette Pa koers naar tweebenersnestjesplaats Den Haag. Als zijn veldboeketje hem toch even liever kwijt dan rijk was, had ie even tijd. Daarnaast kon het geen kwaad zijn gedachte op iets anders te vestigen. Dat was goed voor zijn slechtvalkpsyche. Het bezorgde hem afleiding.
Ver onder hem spreidde het landschap onder hem uit. Het jonge lentegroen was overdadig aanwezig.
Hij passeerde menige tweebenersnestjesplaatsen. Maar hij koerste naar Den Haag dat hij feilloos vond. Hij concentreerde zich op een andere beroemde toren waar ook een nest in zat.
De tweebeners noemden dat een torenkamertje.
In de verte doemde water op met aan de kant een imposant nest. Pa zag niet een maar meerdere torentjes, maar geen hoge toren. Het waren torentjes van niks! Bij eentje stond het raam open. Zo werd dat nu eenmaal door die tweebeners genoemd.
Was dat soms HET Torentje!?
Begaf zich in dat niemandalletje het kloppende hart van dit land? Werd daar het lot van menig tweebenerswetsvoorstel beslecht? In dat pruts-torentje? Geen wonder dat er zoveel werd afgeprutst! Of was dat alles toch weggelegd voor dat grote nest wat daaraan gekoppeld zat?
Pa twijfelde en zwenkte af.
Hij dook het centrum van deze tweebenersnestjesplaats in en vond er waar hij ook naar zocht.
Hij zorgde daar voor het nodige tumult en de nodige chaos. Daar trok hij zich niets van aan.
Hij greep met zijn poten in datgene waar hij voor kwam en vertrok weer.
Weer die twijfel.
Toch vloog Pa terug naar dat imposante nest met die torentjes, gelegen langs een mooie waterpartij.
Hij keek toen weer naar dat torentje waarvan het raam open stond.
Pa wist dat dat gat betekende dat je daar doorheen kon.
Hij deed dat.
kKabats deden zijn poten met inhoud op een bureaublad. Achter dat bureau zat een man.
Pa zag diens geschrokken gelaat. Hij zag een brilletje op diens kop. Pa wist dat hij voor het goede torennest gekozen had!
Hij bleef zitten bovenop dat blad dat zonodig "bureau" als voorvoegsel had, en bovenop datgene wat hij geja....geleend had.
Deze man, zittend achter het bureau, was de tweebener waar hij voor kwam.
De tweebener keek naar een wijnfles en naar een gevuld wijnglas dat naast hem stond.
Toen keken die paar ogen vanachter dat brilletje Pa weer geschrokken aan.
"Hallo, ik ben Pa Slechtvalk. Aangenaam. En bent U soms tweebener Jan Peter Balkenende, de baas van dit land?"
"Aangenaam. Ik ben inderdaad premier Jan Peter Balkenende. Demissionair om precies te zijn."
"Betekent dat laatste omdat dit komt dat het politiek gezien op dit moment hier een zooitje is?" vroeg Pa.
"Een zooitje? Wel nee, Pa. Hier komen we ook wel weer uit!" lachte Jan Peter.
Weer keek hij naar zijn fles. Vervolgens pakte hij het gevulde glas en dronk dat in één teug leeg.
"'k Ben toch niet gek....," mompelde hij tussen de wijnslokken door.
"Dat smaakt zeker!" gniffelde Pa.
"Nou en of. Maar slechtvalken houden hier niet van. Maar drommels..... ik praat tegen een slechtvalk!! En jij praat terug!! " riep Jan Peter uit en schonk zijn glas weer vol.
"Dat kán niet!" riep hij weer.
"Schijnbaar wel!" lachte Pa. Hij voegde daar in alle ernst aan toe: "Hoe moet de zaak nu aangepakt worden? Wat wilt U tegen de tweebeners van dit land gaan zeggen?" Hij vermeed het woord "politiek" toch maar liever. Daar begreep hij toch geen snars van.
Jan Peter dacht na.
Jan Peter pakte zijn glas weer en dronk met ferme slokken van de wijn. Hij klokte het naar binnen.
"Na de verkiezingen komt er weer een nieuwe regering. Ik ga voor goud. Dat wil zeggen dat ik weer premier word. Zilver wil ik niet, laat staan brons. Dan kunnen we de problemen gaan oplossen. Dat is een. Het tweede is dat ik de Nederlandse bevolking opnieuw wijs op de normen en waarden. De gehele infrastructuur is ermee gebaat om dat op de eerste plaats te zetten. Je moet op tijd "foei" durven zeggen tegen deze en gene. Je moet elkaar respecteren en elkaar waarderen....."
En toen was het glas leeg.
Het werd weer gevuld.
Jan Peter kon niet van dat glas afblijven en klokte opnieuw met één teug de wijn achterover.
Pa zei niets. Hij keek alleen maar.
"Pratende slechtvalken.....en....en ik l*l er ook tegen. Het.....het is van de zotte," mompelde Jan Peter weer, en schonk het glas weer vol.
"Normen en waarden, beste Pa Slechtvalk. Dat is heel belangrijk. Ik mag best met een waarschuwend premiervingertje (hik) daarop wijzzzzennn!" sloeg Jan Peter’s tong dubbel.
"Normen en....en..(hik).....deliriumzijnnnn.....zijnnnnn.....onverbrekelijk met elkaar verbondennnn...(hik)...."
Jan Peter loenste, ook al had hij een bril!
Hij loenste naar Pa en naar het wederom gevulde wijnglas.
Waarom kwam die nooit leeg!?
Jan Peter pakte het weer op en gulzig goot hij het vocht weer naar binnen.
"Een saaaaa.....menleving....(hik) bestaat bij de gratie (hik) van één gemeenschappelijk normen en....en delirium.....eh....waardenpatroon. Maar..... maar wát zijn die normen en....eh.....nog wat, voor (hik) Nederland? Zijn het n...nog dezelfden? Maar "foei" moet je kunnen blijven….hikken…...Meer respect voor....voor een fles wijn....mag ook. We moeten nader….tot het glas…kk....komen. We mogen...(hik).... trots op ons kl....kleine....(hik)....land zijnnnn..................
Nederland was groot in de....de....17de eeuw. We mogen onze....... (hik)........handelsgeest best weer aan....aanspreken. De beste stuurmannen stonden op.....op....onze....wijnschepen....sh*t.......
zeilschepen. De Verenigde Oostindische Compagnie kende een (hik).....(hik).....glorieuzzzze tijd.........
We moeten onze.....onze V.O.C. mentaliteit...(hik).... weer hebben, toch?..............................................................
Laten we onzzzze fles.....onze nek....uitsteken. We moeten onze handelsgeest weer opdrinken....................................
....(hik)......aanspreken. Naast normen en delirium.....ook........... .........zuipen....eh....daden.....(hik) "
Het glas was weer leeg.
De fles ook.
"W....welke daden.....welke...(hik)....," kwam er nog een Balkenen-denorm achteraan.
"Geef mij maar mooie eitjes.....," zei Pa.
"Watte....(hik)...?"
"Laat maar," zuchtte Pa.
Opeens griste hij de bril van Jan Peter's kop.
Hij schoof datgene naar de premier toe dat hij geleend had.
"Alsjeblieft. Da's beter dan die bril!" vond Pa.
"Hoe.....(hik).....zoooo?" zwom Jan Peter in de wijn.
"Jullie noemen dit een verrekijker. Daarmee kun je van héél dichtbij van alles zien. Dat brilletje van U beziet alles op een grote afstand. Deze verrekijker brengt U dichter bij Uw volk. U heeft veel gezegd, maar niets verteld. Succes! Want dat zult U nodig hebben.
U mag best voor zilver en brons gaan dat misstaat ook U niet. Over normen en waarden gesproken.....," en weg was Pa.
In zijn poten had hij een beroemde bril te pakken.
Hij liet een loensende demissionaire premier in het torennest achter....
Pa kwam op het nestrooster neer op zijn rotsmassief de Toren bij zijn nest.
Dit was tenminste een Toren te noemen. Niet dat prutserige ding in twee-benersnestjesplaats Den Haag.
En wat daar in zat dacht hij liever niet meer aan.
Pa strompelde naar binnen.
"Ik heb een beroemde bril! Alsjeblieft!" en Pa legde het bij zijn madammeke neer die nog
altijd op de vier eitjes zat.
"Een bril?" begreep zij even niet.
"Dat is zo'n kijkding van de tweebeners," legde Pa haar uit.
Madammeke Sterre knikte.
"Nu weet ik het weer," zei ze.
Pa legde haar uit wat hij gedaan had. Toen hij klaar was met zijn relaas zei het madammeke: "De baas van dit land nog wel! Toe maar. En gij kreeg geen watertje uit zo'n glas?"
Pa schudde met zijn kop.
"Dat vond ik helemaal niet erg!" grinnikte Pa.
"Wat die man allemaal zat uit te kramen. Maar dat is niet ons probleem. Ik ben weer bij jou en onze vier eitjes, en dat voelt heerlijk, veldboeketje van me!" zei Pa tevreden.
Madammeke Sterre keek Pa verheerlijkt aan. Toen vroeg ze: "Droeg die Jan Peter geen kroontje? Want volgens mij is deze man geen Jan Peter, maar Willem-Alexander. Maar die moet nog effekes wachten...."
"Het was Jan Peter. En het kroontje van goud moet ie maar vergeten!"....
Sjef en ik zaten smakelijk te lachen op het bengske nabij de Toren.
Het zou mij niet verbazen dat Pa het voor elkaar krijgt om de Koninklijke familie ook nog te kunnen gaan ontmoeten!
De conversatie tussen Pa en het madammeke klonk weer als muziek in onze oren.
Zij hadden geen notenbalk nodig.....
Els - 13 april 2010.
---------------------------------------------------------
Professioneel gekiekt.
Pa en moeke Sterre waren opnieuw de trotse ouders geworden van vier slechtvalkkuikentjes.
Zij krioelden onbeholpen over elkaar heen omdat ze elkaars warmte nodig hadden.
Hun fantastische ouders hielden hen beurtelings onder hun borstveren en vleugels ook graag warm.
Deze morgen scheen de lentezon weer rijkelijk in de nestkast. Pa en moeke Sterre wisten hoe goed dit ook was voor hun vier witte donsjes.
"Lief veldboeketje van me, ik vind het tijd worden dat we ons laten vastleggen nu we weer compleet zijn," opperde Pa, terwijl hij in hun kast waar hun nest was samen met moeke Sterre naar hun vier donsjes keek.
"Ons laten vastleggen? Waarmee dan, Paake? En waarom? Wij slecht-valken gedijen pas goed als we vrij kunnen zijn in al ons doen en laten!" begreep moeke Sterre Paake niet.
"Met vastleggen bedoel ik: het wordt tijd dat we een familiefoto van ons laten maken hier boven op ons rotsmassief de Toren. Dat kan gedaan worden door een professionele fotograaf," was Pa duidelijk. Maar zijn madammeke begreep er nog steeds niets van.
"Professio-wat? En wat is een fotograaf?" vroeg ze.
"Zie je daar beneden hij zonder veren en zij met dat ding voor het oog niet. Zij heeft nu geen verrekijker maar nu zo'n fotodinges voor haar ogen. Die fotografeert wat af hier! Je kunt daarmee hele mooie plaatjes maken. Onlangs heb ik hier in tweebenersnestjesplaats Helmond in een nest achter zo'n grote ruit dergelijke familieplaatjes gezien van tweebeners en tweepoters en zelfs van vierpoters. Dat bracht mij op het idee om dit ook van ons zelf te hebben," was Pa over-duidelijk.
Toen begreep moeke Sterre hem wel.
"Dus moeten wij zij met dat fotodinges voor haar oog weer naar boven vliegen, " concludeerde ze.
Pa schudde met zijn kop.
"Zij met dat fotodinges voor haar oog, Els, maakt best wel mooie plaatjes. Maar zij is slechts een amateurtje. Ik wil graag dat iemand dat doet die het vak fotograveren geleerd heeft. Die is professioneel daar mee bezig. Dat maakt het officiéler, net zoals ik in Helmond achter die ruit van dat nest heb gezien. In dat nest werkt zo'n professionele fotograaf. Het is een twee-benersman.
Hem moeten we hierboven hebben!" was Pa resoluut.
"Geen gek idee!" was moeke Sterre er nu ook voor te vinden.
"Laten we de koe dan nú bij de horens nemen, nu het zonnetje de donslijfjes van onze kindjes voldoende verwarmd!" besloot Pa.
"Welke koeien en welke horens? Wat hebben die er mee te maken!" werd moeder Sterre slechtvalkkriegel.
"Laat maar weer....," zuchtte Pa en vervolgde: "Zullen we gaan ?"
Moeder Sterre knikte.
Een koppel valken vloog weldra naar tweebenersnestjesplaats Helmond waar Pa alweer snel de fotozaak vond.
"L. Ensdopje - Fotografie" stond er boven de etalageruit. Dat kon niet missen!
Er zat een gat naast de ruit. Het was de deuropening waarvan de deur open stond. Moeke Sterre keek Pa bedenkelijk aan. Dit was weer zo'n typische Pa-streek!
Pa bedacht zich echter niet en vloog er ogenblikkelijk naar binnen. Moeke Sterre had toen slechts één keus door Pa achterna te vliegen.
Plotseling een hoop gekrijs in dat nest van de tweebener. Er stond een tweebenersgezin op hun best gekleed te wachten nabij zo'n fotodinges met een enorme toeter eraan. Het was zo’n lensgeval dat nadrukkelijk naar buiten stak. Dat fotodinges stond hoog op drie poten.
Dat was duidelijk een driepoter.
Een tweebenerskind kroop krijsend in de nek van vader tweebener. Een ander tweebenerskind hing plotseling aan de lange veren van moeder tweebener. Toch kregen vader en moeder tweebener het voor elkaar om met hun bungelende kinderen snel de poten ....eh..... benen te nemen!
Er bleef echter nog één tweebener achter met knikkende knieën. Van schrik was hij vergeten hoe ie krijsen moest.
Pa keek de tweebener, een man, recht in diens ogen.
"Bent U soms profesioneel fotograaf L. Ensdopje?" vroeg hij.
Ensdopje knikte verwoed.
"Ik ben Pa Slechtvalk. Zij is moeke Sterre Slechtvalk. Ik zie dat U mooie familieplaatjes kunt maken met dit fotodinges hier," en Pa wees met zijn enorme poot met de scherpe priemende nagels naar het foto-toestel op statief. Weer knikte L. Ensdopje verwoed.
"Graag willen wij dat U met dit fotodinges met ons mee gaat. Wij wonen bovenop ons rotsmassief de Toren in tweebenersnestjesplaats De Mortel. Daarboven op het torendak vlakbij ons nest willen wij heel graag dat U zo'n familieplaatje van ons maakt. Wij zijn namelijk weer vader en moeder geworden van vier mooie donskindjes. Het wordt nu tijd dat we daar een familieplaatje van krijgen. Wij tweeën vliegen met U naar boven!" was Pa breedvoerig.
"Vl...vliegen!" kreeg L. Ensdopje zijn stem weer terug.
"Wij houden u heel goe vast! Gij hoeft niet bang te zijn!" stelde moeke Sterre de tweebenersman gerust.
"Met dit fototoestel...?" klonk het aarzelend en L. Ensdopje wees naar zijn dure fototoestel.
Het duurste wat hij bezat. De meest professionele digitale spiegelreflexcamera!
Pa en moeke knikten.
Met zenuwachtige poten schroefde L. Ensdopje het fotodinges van het statief af. De man was te angstig om deze roofvogels te weigeren. Hij weigerde echter ook de gedachte die hem vertelde dat hij een gesprek met slechtvalken aan het voeren was! Als hij daar wél aan toe gaf, vond
hij, moest hij bij zich zelf concluderen dat ie knettergek was!
Ensdopje hing het fototoestel om zijn nek met een daarvoor bedoelde riem die aan het toestel vast zat.
"U doet dit voor ons?" jubelde Pa.
Ensdopje knikte slechts. Ver vooruit denken durfde hij niet!
"Heel veel niet te tellen Dank! Want tellen kunnen we niet!" riep Pa blij uit. Moeke Sterre gniffelde om Pa's eerlijkheid.
Ensdopje sloot zijn nest af. Ze stonden nu buiten op het trottwoir. Fotograaf L. Ensdopje hield zijn fototoestel krampachtig vast. Dat apparaat had hem onlangs duizenden eurootjes gekost.
Opeens werd hij door de valken opgetild. Ensdopje kneep zijn ogen stijf dicht.
Drie wezens suizden door de lucht waar de lentezon vrolijk scheen. Het bood je net zo'n idioot gezicht als toen zij met dat ding voor het oog afgelopen broedsel er rondvloog, zij het met zes valken!
Plotseling een dreun.
Ensdopje durfde zijn ogen open te doen. Hij zag dat hij op het dak van de Alticomtoren stond
samen met de valken. Het uitzicht was adembenemend mooi. Zijn pro-fessionaliteit liet hem ogenblikkelijk verwoed fotograferen. Hij gebruikte daarbij alle windstreken.
"We gaan onze kindjes even halen," zei moeke Sterre. De fotograaf knikte slechts. Hij had het eventjes druk met andere plaatjes.
Niet lang daarna waren Pa en moeke Sterre er weer. Elk had twee donskindjes in hun klauwen geklemd. Voorzichtig legden zij ze alle vier bij elkaar op het dak.
"L. Ensdopje, wij zijn er klaar voor!" riep Pa.
Ensdopje keek naar het valkengezin en raakte meteen vertederd.
"Aaaaaaaaahhhhhh......," slaakte hij.
"We gaan de dakrand op. Als achtergrond heb je de lucht waarin wij ons het best voelen. Dat vinden we toepasselijk," bracht moeke Sterre naar voren.
Opnieuw werden de vier donsjes door het valkenouderpaar opgetild.
Pa en moeke Sterre vlogen naar de opstaande dakrand.
Hel leek of de fotograaf L. Ensdopje niet meer zoveel angst bezat bij diens aanblik op dit mooie valkengezin. De valken wisten wat zij deden. Met mooie pose's stonden zij op de dakrand, zelfs de vier kleintjes.
Vol ijver begon L. Ensdopje aan zijn werk. Hij liet het fototoestel in ruime mate zijn werk doen vanuit allerlei hoeken.
"De mooiste foto zend ik jullie toe in een lijstje!" straalde plotseling tweebener professioneel fotograaf L. Ensdopje.
"Helemaal geweldig!" riep moeke Sterre.
"U bent een Kanjer! Dat zeggen de tweebeners ook vaak tegen mij!" lachte Pa.
"Bedankt!" liet hij er op volgen.
Na de fotosessie brachten Pa en moeke Sterre hun vier donskuikentjes terug naar het nest.
Vervolgens grepen ze tweebener L. Ensdopje weer vast en vlogen hem terug naar diens nest. Ensdopje wist dat hij dit zijn hele leven niet meer zou vergeten.
De fotograaf hield zich aan zijn woord.
De volgende dag bracht de post-andescondor de familiefoto ingelijst en wel op het adres van de familie Slechtvalk.
Dit was een tweebenersattribuut dat deze keer niet geja....geleend was, maar eerlijk verkregen.
De valkenfamilie was er reuze blij mee. Het ingelijste familieplaatje kreeg een permanent plaatsje in het nest....
Ik stond te fotograferen alsof mijn leven ervan af hing. Maar tevens wist ik dat ik wat fotografie betreft toch altijd een amateurtje zal blijven....
Els 29 april 2010.
( ....professioneel door middel van retoucheren heeft fotograaf L. Ensdopje het hekwerk op de dakrand verwijderd....)
-------------------------------------------------------
Met of zonder hoofddoekje.
Helaas is inmiddels een lief donskuikentje overleden.....
--------------------------------------------------------
De drie donsjes groeiden als kool en hadden altijd honger. Dat betekende dat er heel wat prooitjes in de nestkast belandden om de hongerige donsbuikjes voldoende te vullen.
Het nest vertoonde restafval. Zelfs op het nestrooster lagen verdwaalde duivenprooiveren.
"Lief veldboeketje van me. Jij bent telkens zo heerlijk in de weer voor onze veldbloempjes. Ik weet dat jij een kuis moeke bent. Nu heb je even geen tijd om ons nest in deze kast goed schoon te maken, evenmin de plaat met gaatjes. Graag wil ik de boel nu hier schoonmaken voor je,"
stelde Pa het madammeke voor. Hij zat op het nestrooster. Moeke Sterre zat in de nestkast de hongerige donsjes te voederen.
"Dat is lief van je, Paake!" zei moeke Sterre en keek haar lieve vent vertederend aan.
"Graag wil ik dit dan doen zoals de tweebeners dat uitvoeren. Dat gaat nóg sneller. Ik heb daarvoor een stofdoekje nodig, een veger en een blik," voegde Pa daaraan toe.
"Die hebben wij niet, " vulde het madammeke hem aan.
"Je weet dus welke tweebenersschoonmaakspulletjes ik bedoel," was Pa blij.
Het madammeke knikte.
"Mooi zo," zei Pa, "Wijfjes hebben daar dan ook meer verstand van! Daarom stel ik je voor dat jij die spulletjes incognito even bij de tweebeners gaat lenen. Ik voeder onze veldbloempjes wel even verder. Als je terug bent met de spulletjes ga ik de boel hier kuisen......... hier kuisen....eh.....schoonmaken!" voegde hij daaraan toe.
Af en toe struikelde hij over een Vlaamse tongval, gelijk een vlaamse gaai (!?)
"Hûh!?" sputterde moeke Sterre tegen.
"Jij bent een wijfke, veldboeketje van me. Jij hebt meer verstand van schoonmaakspulletjes.
Jij bent daarom sneller weer hier terug, omdat jij de spulletjes bij de tweebeners sneller gevonden hebt!" was Pa overtuigd in zijn gelijk.
"Tuurlijk Paake-lief. Ik herken de tweebenersschoonmaakspulletjes omdat ik een wijfke ben nóg sneller!" voelde moeke Sterre zich gevlijd. Ze staakte het voederen waarop de donsjes krijsend protesteerden: "Honger-honger-honger!"
"Hoe moet ik incognito?" vroeg moeke Sterre en mikte drie lekkernijtjes in drie begerige snaveltjes.
Het antwoord kwam van Pa razendsnel. Voordat ze het goed en wel besefte had het madammeke een kopdoek op haar kop zitten.
"Hé.....wat....," mompelde ze.
"Geleend van een tweebener met een vreemd accent. Dit is een hoofd-ddoekje wat dat vrouw-mens droeg. Ik leende het even, door het van haar kop te trekken. Ze mompelde toen onverstaanbare dingen. Je kunt nu gaan!"was Pa toen resuluut. Hij stond inmiddels in de nestkast.
"Ik ben zo weerom!" zei het madammeke. Ze belandde op de plaat met gaatjes, het nestrooster, en vloog vervolgens weg.
Pa begon meteen zijn kindjes te voederen.
Moeke Sterre keek schichtig om zich heen. Ze besefte dat het een idiote kop moest zijn dat er een valk rondvloog met een kop.....eh.....hoofddoek om.
In de tweebenersnestjesplaats De Mortel was een nest waar ze van alles hadden. Het nest werd door de tweebeners een winkel genoemd. Ze vloog er meteen op af. Hoe ze ook keek, alles zat er nestdicht. Nergens kon je er naar binnen. Was dit nest wel ooit toegankelijk?
Onverrichterzake vloog moeke Sterre er van weg. Ze vloog door naar de volgende tweebenersnestjesplaats. Daar wemelde het gelukkig van de winkelnesten waarvan de toegangen open waren.
In een der etalage's ( zo heet dat nu eenmaal) zag zij datgene liggen wat zij hebben moest!
Ze belandde op het trottwoir waar het erg druk was. Tweebeners liepen af en aan.
Ze zagen moeke Sterre niet.
Tenminste....
Opeens kwam er een groepje tweebeners op haar af. Ze hadden haar gezien!
Een man met een opvallend blond kapsel, model gelijk Ludwich van Beethoven, keek haar met priemende ogen aan. Nu priemde die man wel meer. Daar stond hij om bekend. Ook het kapsel liet de man opvallen.
"IK WIL GÉÉN HOOFDDOEKJES! HIER NIET EN NERGENS! DAT MOET VERBODEN WORDEN!"
riep de man krijsend als een mislukte slechtvalk.
Hij werd een beetje wild!
"Kom op, man. U zegt een partij van de vrijheid te zijn!" riep een andere tweebener honend.
Beethoven een beetje Wild was een politicus die op verkiezingscampagne was, samen met partijgenoten, en een aantal beveiligers. Dat laatste had deze man maar al te hard nodig.
Tot madammekes schrik kwam Beethoven, die eigenlijk Geert van voren heette, op haar afgestormd. Ze zag geen kans om weg te vliegen. De hand van wilde Geert kwam als een grijpklauw op haar af.
Plotseling werd haar kop....eh.....hoofddoekje door wilde Geert van haar afgetrokken!
"Geen enkele vrouw wordt door een hoofddoek gediscrimineerd!" schreeuwde Geert wild.
"IEIEIEIEIEKKKKK!!!" gierde moeke Sterre. Ze keek wilde Geert nijdig aan. Wat dácht ie wel!
Ze zag kans om weg te vliegen.
Maar weg wilde dit kanjerige madammeke niet!
Ze ging boven wilde Geert hangen. Toen dook ze naar beneden. Met haar snavel trok ze wilde Geerts kopdeksel af!
"Nu hedde gij ook geen...mflmfl....hoofddoekje meer.....Bah!" en moeke Sterre spuugde het bevederde geval op de grond.
Wilde Geert, die nu in de verste verte niet meer op Ludwich van Beethoven leek, gilde het uit nu zijn imago was aangetast en het hier om een pratende slechtvalk ging!
Moeke Sterre stoorde zich nergens meer aan. Ze vloog via de deur-opening het winkelnest in en griste in de beblokte winkel datgene uit de etalage waar ze voor kwam. Toen ze het nest weer uitvloog koos ze jubelend het luchtruim waar in het blauw grijze wolken hingen. In haar linkerpoot zat een handveger. In haar rechterpoot zat een blik geklemd. Op haar kop droeg ze een stofdoek, gelijk een kop.....eh.....hoofddoekje.
Hijgend denderde moeke Sterre op de plaat met gaatjes. Pa kwam haar tegemoet gelopen.
"Wat is er? Je bent buiten adem? Maar je hebt wel wat je hebben moet!"
Moeke Sterre vertelde hem wat haar overkomen was.
"En toen werd jij een beetje wild!" grinnikte Pa toen zijn veldboeketje uitverteld was.
"Zoiets ja!" en het madammeke schoot in een gulle slechtvalklach.
Ze deden alle vijf met haar mee.
Een tweebenersuurtje later stond Pa te vegen en te stoffen gelijk een tweebener op de dakrand, vervolgens op de plaat met gaatjes, en als laatste in de kast waar het nest was, dat het een lieve lust was!
Hij zong daarbij zijn hoogste slechtvalklied.
Moeke Sterre en de drie donsjes hadden er schik in.
"Wat is Paake toch een kanjer, dat hij dit voor mij doet!" sprak moeke Sterre liefdevol.
De drie donsjes knikten verwoed met hun pluizenbolletjes.
Ik zat met mijn fototoestel te klungelen.
Wat was de reden waarom ik de "videostand" niet kon vinden om het unieke gezang van Pa te kunnen vastleggen voor al mijn vrienden -en vriendinnen.......
Els 11 mei 2010.
---------------------------------------------------------
Beetje heet onder de poten.
We weten nu dat een slechtvalkjong uit 2006 van De Mortel pappa is in Ittervoort.
Helaas weten we nu ook dat een slechtvalkjong van De Mortel van 2009, ook een mannetje, overleden is in het Belgische plaatsje Mol. Hij is in
april dit jaar er gevonden...
-----------------------------------------------------------------------
Pa en moeke Sterre hipten bijna gelijktijdig van de dakrand naar het platte dak van hun rotsmassief de Toren.
Boven hen was de lucht helderblauw. De witte wolken staken er vrolijk bij af.
In de kast waar het nest was van Pa en moeke Sterre, zaten hun drie veldbloempjes vrolijk naar buiten te kijken.
Nog even en ook zij konden op de wieken gaan!
Zij waren drie kerngezonde stevige valkenkereltjes, geringd en wel!
Overal hoorde je de vogels fluiten.
Ruwharige logge beesten met hun grote horens stonden ijverig te happen in het malse gras op de grasvlakte nabij het rotsmassief. Schotse hooglanders werden deze dieren door de tweebeners genoemd.
Opeens weerklonk er een nadrukkelijk onbekend geluid boven in de lucht.
Pa en het madammeke tuurden met een vragend slechtvalkfronsje het luchtruim af.
Lang hoefden zij niet te turen, laat staan dat zij behept moesten blijven van een vragend slechtvalkfronsje.
Plotseling doemde links van hen een grote luchtballon op. Het rare geval hing behoorlijk laag.
"Wat voor de slechtvalkdrommel!" riep moeke Sterre uit.
Onder de ballon bungelde een kolossale picknickmand. Althans, daar leek het op, ware het niet dat daar tweebeners in stonden!
"Een hete luchtballon!" riep Pa uit.
Plotseling gegil en gewijs naar hen van de tweebeners.
"Ze zien ons!" riep moeke Sterre.
"En wij zien hen!" riep Pa.
De tweebeners hielden bijna allemaal gelijktijdig een fotodinges voor hun ogen.
Opeens een grote steekvlam die dat voorheen onbekende geluid maakte.
"Zijn ze nou helemaal hartstikke gek geworden!!" tierde moeke Sterre nijdig.
En of dat niet genoeg was bleef de luchtballon pal boven hen hangen en daalde!
Toen bleef het laag boven het torendak hangen!
"Dadelijk staan we in de fik!!" riep het madammeke angstig. Ze begon wild met haar vleugels te slaan en te krijsen: "WEG JULLIE!"
Daarop echter begonnen de tweebeners des te enthousiaster te reageren!
"We gaan er dadelijk allemaal aan!" riep Pa verschrikt, "wij tweetjes en onze drie veldbloempjes!"
Hij stond doodsangsten uit.
"Nog even en ons rotsmassief fikt als de hel!" liet hij er nog op volgen.
"Paake toe, ik wil geen fik en ook geen hel!" kermde moeke Sterre.
"Ik weet al iets! Blijf kalm! Ik ben zo weerom!" wilde Pa haar tevens geruststellen.
Ogenblikkelijk vloog hij weg. Moeke Sterre bleef als aan het dak vastgenageld staan, terwijl een volgende steekvlam de ballon in schoot!
Pa maakte een zweefje rondom de Toren, terwijl de luchtballon gevaarlijk laag boven het dak bleef hangen, en met tussenpozen de gevaarlijke steekvlam bleef uitbraken, regelrecht de ballon in.
De tweebeners bleven uit nieuwsgierigheid gillen in hun eigen enthou-siasme. Zij vergaten hoe gevaarlijk ze bezig waren ten opzichte van
het welzijn van Pa's gezinnetje.
Pa had al vaker voor hete vuren gestaan, maar dit sloeg werkelijk alles!
Het werd een beetje te heet onder de poten.
EEN BEETJE VEEL!
Pa had al eerder een der raampjes van de Toren open zien staan. Met een poterige zwierige boog vloog hij feilloos via de opening de Toren binnen.
Wéér een tweebenerskrijs. Een manspersoon was in de ruimte dat zich daar bevond aan het werk.
Pa gaf een krijs terug: "KOP HOUDEN! 'k Heb geen tijd voor een gesprek!"
Pa liet zich leiden door zijn eigen angst en met het besef dat hij gedoemd was snel te handelen.
Zijn ogen schoten alle kanten op. Plotseling zag hij datgene waar hij voor kwam. Het hing in een beugel aan een witte wand. Pa vloog er gehaast heen en zette zijn enorme klauwen er omheen.
Vervolgens rukte hij het rode geval uit de beugel en vloog er ijlings mee weg.
"Dat gaat zómaar niet!" tierde de tweebener.
"IK DENK VAN WEL!" krijste Pa hem na.
In zijn klauwen hing een blusapparaat. Pa kende dit nu noodzakelijke tweebenersattribuut.
Hij landde weer naast zijn borstveertje.
Boven haar hing nog steeds de hete luchtballon met de joelende tweebeners. Met daarboven telkens die enorme loeiende steekvlam!
"W...wat is da...dat!?" stamelde moeke Sterre, en ze keek naar het rode geval die Pa pootteerde alsof hij er dagelijks mee werkte.
"Hiermee doof ik die steekvlam. En hopelijk jaag ik die gekken er ook mee weg. OPGELET!" riep Pa.
Met zijn linkerklauw hield hij het blusapparaat in een valkwurggreep. Met zijn rechterpoot bediende hij de blushendel!
Met een sissend geluid spoot er onverwachts een witte krachtige massa uit die de mand raakte, de tweebeners, maar bovenal de steekvlam, die op dat moment de ballon in vlamde.
De steekkvlam doofde ogenblikkelijk! Het loeiende geluid verstomde. De tweebeners verstomden niet.
Wat eerst nieuwsgierig enthousiast gegil was, werd plotseling het gegil van angstige tweebeners. Ze zaten onder de witte smurrie.
"We moeten landen. Ik krijg niets meer uit de brander. We blijven verstoken van hete lucht. Als we niet snel landen sodemieteren we naar benedennn!" was de ballonvaarder nu niet bepaald professioneel tactisch bezig. Hij zat gevangen in zijn eigen angst.
De man handelde ondanks dat snel en profiteerde van de hete lucht die nog in de ballon aanwezig was.
De ballon steeg en keerde zich van de Toren af.
"HOERRRAAAA!!!" krijsten Pa en moeke Sterre. Nu niet van angst, maar van blijdschap en opluchting.
De luchtballon voer boven de bossen. Het begon gevaarlijk te wiebelen.
"WE MOETEN LANDEN. NU!!!" riep de ballonvaarder.
"ZET JE SCHRAP!" sommeerde hij zijn vier passagiers die een prijs hadden gewonnen met een prijsvraag.
"Wie kan het hoogste vliegen?"
Er doemde een weiland op.
De ballonvaarder zag dat dit weiland hun enigste kans was.
Snel liet hij ballast los. Akelig snel dook de luchtballon naar beneden. De mand raakte de grond en werd door de ballon duikelend nog een eind meegetrokken.
Toen lag de mand stil.
Alle tweebeners kropen de mand uit. Ze waren er Goddank goed vanaf gekomen.
Het interesseerden hen geen zier mee, wie het hoogste kon vliegen!
Langs het hek van het weiland stonden boer en boerin Kijkveldt met hun volle verstand het tafereel gade te slaan bij hun boerderij "Hoeve Het Duikelaartje".
"Dus Paake, gij hebt dit blusapparaat geja....geleend van de tweebeners hier binnen in ons rotsmassief de Toren? " vroeg moeke Sterre. Zowel zij als Pa hadden zich van hun angst hersteld.
Pa knikte.
"Als ik oe was hield ik het bij lenen. Je kunt het beter terug brengen. Dankzij hen hebben we een mooi nest op dit rotsmassief. Anders lopen we het risico dat wij hier moeten ophoepelen. En waar vind ge zo vlug weer zo'n mooie nestlocatie!" sprak moeke Sterre wijs.
"Je hebt helemaal gelijk," vond ook Pa. Hij nam het blusapparaat weer in een stevige valkgreep in zijn klauwen.
" 'k Ben zo weerom!" riep hij en vloog ermee weg.
Weer net zo poterig als de voorgaande keer, vloog Pa via de opening de Toren binnen.
De tweebener, er nog steeds werkzaam, werd weer kwaad.
"Ik ben hier niet van gediend!" riep hij.
"Kalm man. Ik kom alleen dit geval terug brengen!" riep Pa. Hij wees met zijn snavel naar het blusapparaat. Hij vloog ermee naar de houder tegen de witte wand en klikte het rode apparaat weer vast.
Pa vloog toen in de raamopening en bleef er even zitten.
"Bedankt voor het blusapparaat. Je hebt ons er uitstekend mee geholpen!"
"N...niets te d....danken!" stotterde de tweebener.
Pa vloog weg. Hij hoorde de man gillen.
De man schrok van het feit dat hij had staan l*llen met een slechtvalk.
Pa en moeke Sterre vlogen samen naar de kast waar hun nest was.
Ze landden op de plaat met gaatjes.
Ze troffen in het nest hun drie kindjes aan die niet groeiden als kool, maar als volwaardige prachtige valken!
Er was niemand van hen gelukkig ook maar iets overkomen....
Voor het eerst in mijn leven heb ik een luchtballon van zo nabij gezien. Voor Sjef geldt hetzelfde.
En bij deze eerste keer heb ik iets spannends beleefd.
Al ben ik ook van het menselijk soort en loop ik ook op twee benen rond, in vind dat Pa dat stelletje in dat mandje mooi te pakken heeft gehad.
Tevens werp ik een blik naar boven met een dankbaar gevoel, omdat het met de tweebeners ook goed is afgelopen....
Els - 26 mei 2010.
---------------------------------------------------------
Opvoedkundig met een koninklijk tintje.
"Jullie zijn inmiddels kereltjes met sterke vleugels. Het vliegen gaat ook steeds beter. Het is tijd voor een opvoedkundige les!" sprak Pa zijn drie zoontjes duidelijk toe.
Moeke Sterre keek bedenkelijk. Zij had daar slechte herinneringen aan. Dergelijke lessen tijdens hun broedsel liepen nu eenmaal verkeerd af.
Pa zag het bedenkelijke valkenfronsje van zijn geliefd veldboeketje.
"Dit gaat goed aflopen!" was hij haar al voor.
"Gij weet dat zeker?" vroeg het madammeke.
"Ik weet dat zeker. Deze les heb ik speciaal geregeld!" antwoordde Pa.
"Speciaal geregeld?" begreep moeke Sterre hem niet.
"Ik heb voor deze opvoedkundige les een afspraak moeten maken!"
"Dat klinkt gewichtig!" vond moeke Sterre, die geconfronteerd werd met het feit dat Pa in zijn eentje weer iets uitgebroed had tijdens hun broedsel waar zij geen weet van had gehad.
"Het is ook heel gewichtig! Eins, Zwei en Drei, wij nemen jullie mee om te leren hoe met tweebeners om te moeten gaan. Ik ben deze keer grondig te werk gegaan, en heb het beste voor jullie hiervoor uitgekozen!" liet Pa zijn drie zoontjes weten.
"Ach, Un, Deux, Trois, dat belooft wat!" zei moeke Sterre met een voorzichtig sarcastisch slechtvalkondertoontje.
Zij en Pa gebruikten de getallen van de tweebeners als de namen voor hun zoontjes wat zij in aantal aan kinderen hadden. Omdat zij zelf nu eenmaal niet konden tellen, waren deze namen een extra geheugen-steuntje.
Pa pootteerde soms zijn moederstaal, ook wel die van zijn vader.
Moeke Sterre pootteerde de zwierige moederstaal, ook wel die van haar vader. Het was de taal naast het slechtvalkvlaams, dat in het Belgisch gebied van Luik of ook wel Liège waar zij geboren werd, ook gesproken werd.
Slechtvalkformeel waren de namen van deze kereltjes Un, Deux en Trois, omdat dat zo mooi klonk!
"Wij gaan nu op pad. Het is mooi weer, dus ideaal voor een opvoedkundig tochtje!" besloot Pa.
"O, wat spannend!" riep Deux enthousiast uit. Hij was avontuurlijk aangelegd.
"Wat je spannend noemt!" vond Un, die liever op veilig speelde.
Trois hield zijn snavel. Als Pa iets in zijn kop haalde kreeg je dat er toch met geen mogelijkheid uit!
Pa keek naar zijn borstveertje.
"Ook ik ben er klaar voor!" zuchtte moeke Sterre, omdat er voor haar ook niets te kiezen viel.
"We gaan!" kreet Pa enthousiast.
De vijf valken stegen op vanaf het dak van hun rotsmassief de Toren, waar ze op gezeten hadden.
"We gaan jou achterna!" riep het madammeke.
"Dat werkt het beste!" vond ook Pa.
Onder hen zagen zij hoe menig tweebenernestjesplaatsen oranje kleurden. Het was een kleur dat door de tweebeners plotseling in dit land fanatiek gepootteerd werd!
Het had iets te maken met een bal die telkens zwoegend in een net geschopt werd met de poten van de tweebeners.
De valken zagen het nut ervan niet in.
"We profiteren van deze oranje kleur. Het is toepasselijk voor het bezoek dat we afleggen. We gaan hier even naar beneden!" riep Pa. Hij dook naar beneden een tweebenersnestplaats in waarvan een nest geheel uitgedost was met attributen die oranje van kleur waren. De andere valken doken Pa achterna.
Ze streken op een pootgangersgebied neer waar dat nest was.
Voor dat de valken het goed en wel beseften hadden ze plotseling allemaal een oranje kopdeksel op van de tweebeners, razendsnel opgezet door Pa. De kopdeksels lagen in een grote bak die voor het nest stond.
De kopdeksels waren oranje.
Het nest was een winkel, waar dat oranje spul verkocht werd.
"We gaan incognito. Dat is altijd veiliger!" zei Pa.
"Daar ben ik het mee eens!" vond ook moeke Sterre.
"Hoezo veiliger?" vroeg Un, die het plotseling niet vertrouwde.
"De tweebeners denken op onze tocht dat wij van hun soort zijn," sprak Trois wijs.
"Zo is dat. Nu worden we niet gestoord!" bevestigde Pa.
"We gaan weer verder!' riep hij. Hij vloog weg. Het stelletje ongeregeld vloog hem achterna.
Tweebeners op het pootgangersgebied keken hen met open bek....snavel....eh....mond na.
Na enige tijd vliegen riep Pa, toen ze boven een drukke tweebenersnestjesplaats vlogen: "Hier moeten we zijn! We gaan dalennnn!"
Vijf valken maakten vervolgens een duikvlucht boven een groot nest, met daarachter een groot groen gebied. Het leek op een park. Er lag ook een mooie waterpartij.
Pa koerste op het groene gebied af.
Meteen kreeg hij diegene in het vizier die hij hebben moest.
Er werd op hen gewacht!
Alle vijf streken ze op een tuinbank neer. Op een tuinstoel daarlangs zat een sjieke tweebenersdame,die hen lachend begroette.
De familie Slechtvalk van De Mortel begaf zich in de paleistuin van Paleis Huis Ten Bosch in Den Haag!
Het lag in het Haagse Bos, tussen de Bezuidenhoutseweg en de Benoor-denhoutseweg. Namen die Pa niets zeiden, en de andere valken net zomin.
De sjieke dame gezeten op de tuinstoel was niemand minder dan Hare Majesteit koningin Beatrix van huize Oranje!
Zoals gebruikelijk droeg zij een grote fraaie hoed!
"Welkom!" begroette zij de slechtvalkenfamilie.
"Dank U wel, majesteit!” sprak Pa op gewichtige toon.
Ze konden elkaar verstaan!
"Wat toepasselijk dat wij allemaal een oranje kopdeksel dragen," voegde hij daaraan toe.
Inderdaad, de koningin droeg ook een oranje kleurige hoed.
"Dat komt omdat ik meeleef met onze voetballende jongens in het verre Zuid Afrika," sprak de sjieke dame op warme toon.
"Un, Deux en Trois en moeke Sterre, dit is koningin Beatrix van Nederland! Dit opvoedkundig lesje leert jullie hoe te moeten omgaan met tweebeners. En wat is mooier dan dit te doen met de vorstin onder de tweebeners!" was Pa enthousiast.
"Zij draagt een ander kopdeksel dan dat wij dragen!" smiespelde Un tegen Pa.
Pa knikte.
"Dat mag zij. Zij mag als koningin alles!" deed Pa gewichtig.
"Dus U bent de moeder van deze prachtige juvenielen? " vroeg koningin Beatrix en ze keek moeke Sterre met een warme blik aan.
Moeke Sterre vond deze vorstin aller-aardigst, slechtvalkeieren bovenop haar kopdeksel of niet ( ! )
Het zouden wel onvruchtbare eieren zijn, want tweebeners die eieren leg-den, en daarmee de slechtvalk wilden nadoen, waren gedoemd misluk-kelingen te zijn!
Maar dat kon dit lieve vrouwmens ook niets aan doen, ook al was zij nog zo koninklijk.
"Ja, ik ben best wel trots op onze valkenkereltjes. Ze zijn sterk en slim. Ze hebben al heel wat duiven kaal geplukt en opgevreten!" sprak het madammeke trots.
De koningin trok even een smerig gezicht, maar herstelde zich weer snel.
"Antoine, wil je even een mooi staatsieportret van ons gezamelijk maken?" vroeg de koningin. Er kwam een lakei naar hen toegelopen die al de gehele tijd op een afstand het hele tafereel gade sloeg.
In zijn gedienstige handen droeg hij een fotodinges.
"Poseren!” riep Pa vrolijk, geheel in zijn nopjes, want dit opvoedkundig lesje verliep vlekkeloos!
Samen met koningin Beatrix gingen zij er allemaal goed voor zitten. Dat leverde een prachtige staatsiefoto op.
Lakei Antoine trok zich weer op een afstand op diens plekje in de paleistuin terug.
Plotseling kwam er een tweebener aan gelopen. Een man met blonde veren.
"Hallo, mam!' begroette hij koningin Beatrix en kuste haar op de wang.
"Wat gezellig hier!" voegde hij daaraan toe.
"Heel gezellig, lieve Alexander," was de koningin tevreden.
"Ik heb even een pak suiker bij je geleend. Het ligt al in mijn auto," gaf prins Willem Alexander haar te kennen.
"Dat is goed hoor, lieverd!" sprak de liefdevolle moederlijke gevoelens voor haar oudste zoon boekdelen.
"Dit is mijn zoon," liet de koningin de valken weten.
"Ik ga weer mams. Maxima, Amalia, Alexia en Ariane wachten op me," zei prins Willem Alexander.
Opnieuw kuste hij haar op de wang.
"Veel plezier met het valkenbezoek, en bedankt voor de suiker!" voegde hij daaraan toe.
"Graag gedaan. En dit bezoek zal zeker verder plezierig verlopen!' zei zijn moeder, de koningin.
Prins Willem Alexander zwaaide hen na.
Koningin Beatrix riep hem nog na: "Zeg maar tegen Alexia dat ik haar poppenhuis zal opschilderen."
"Fantastisch mams! Ik zal het aan haar doorgeven!" riep de prins terug en verdween.
Ondertussen was Un druk aan het valkensmispelen met zijn twee broertjes Deux en Trois. Dat was weliswaar erg onbeleefd en zeker in het gezelschap van een koninklijke dame.
Maar Pa en moeke Sterre durfden er niets van te zeggen tegen hun drie kinderen.
Het zou wellicht nóg meer opvallen.
"Ik heb weleens naar de beelden via de cam naar jullie gekeken. Wat is het er mooi, en wat doen jullie het goed!" complimenteerde de koningin hen.
"Dank U wel, mevrouw majesteit." was moeke Sterre haar dankbaar.
"Wij houden erg van dat plekje." zei Pa.
"Dat geloof ik graag." sprak de koningin liefdevol tegen de valken.
Opeens echter vlogen Un, Deux en Trois gelijktijdig op.
Pa en moeke Sterre keken er verbaasd naar.
De koningin keek vol ontzag naar de sterke vleugels van deze mooie juvenielen.
Maar niet voor lang.
Pardoes lieten Un, Deux en Trois zich bovenop het oranje kopdeksel vallen van Hare Majesteit!
Un pakte één ei met zijn linkerpoot beet, en weer een andere met zijn snavel.
Deux greep met zijn rechterpoot in een derde ei.
Trois klauwde met zijn linkerpoot om het vierde en laatste ei, wat zich bovenop het kopdeksel van de koningin bevond.
Toen vlogen ze er mee weg.
"ZIJ HEEFT MET HAAR POTEN VAN SLECHTVALKEIEREN AF TE BLIJVEN! " krijste Un.
De koningin gaf een ijselijke koninklijke gil.
Het gewone volk zou er geen gil in herkennen, daarvoor was de ijselijke koninklijke gil te gedistingeerd.
De lakei die nog steeds op zijn uitkijkpost stond verroerde daarom dan ook geen enkele poot.
Hij bleef bewegingloos staan.
Koningin Beatrix echter greep onthutst naar haar kopdeksel en trok het van haar kop.....eh....hoofd af. Ze keek geschrokken naar haar vernielde hoed. Waar voorheen de eieren zaten, vertoonde het oranje stof grote gaten, waar zij vast hadden gezeten.
"Pot-ver-drie-dubbeltjes-nog-an-toe-zeg!" kreet ze koninklijk verdrietig.
"Sorrie.....sssss....sorrie!' stotterde Pa. Hij schaamde zich kapot! En zijn veldboeketje al niet minder!
"Z....zij....eh....mijn.....mijn veldbloempjes weten nog niet be....beter!" kreeg Pa met moeite uit zijn snavel.
"W w wat....? Zijn dat veldbloempjes!?" begreep de koningin Pa niet.
"Eh.... ja.....eh....nee....eh....!"
Pa ging plots op de wieken, zijn kinderen achterna.
"EINS, ZWEI, DREI….HIERRRR!" In zijn moederstaal kon hij beter bulderen!
Maar zijn veldbloempjes luisterden voor geen meter. Een maatlat was niet voorpoten!
Pa verdween met zijn zoontjes uit het zicht.
Moeke Sterre bleef verbouwereerd bij de koningin achter, wiens kopdeksel het woord koninklijk niet meer verdiende en haar verenkapsel evenmin.
Moeder Sterre deed haar kopdeksel af, en zette dat op het koninklijke hoofd van koningin Beatrix met de woorden: "Alstublieft, mevrouw Majesteit. Dat heeft U verdiend. Neemt U het onze jongens maar niet kwalijk. Zij moeten nog veel leren. Bedankt dat U ons hebt willen ontvangen. Gij bent een lieve meid!"
Toen maakte het madammeke dat ze weg kwam, haar jongens snel achterna vliegend.
Koningin Beatrix bleef achter met een rampzalig kapsel en een hoedje dat haar veel te klein was.
In de paleiselijke keuken liet chefkok P. Andeksel alle pakken suiker uit zijn handen vallen, omdat er vijf ruziënde krijsende valken voorbij kwamen waarvan er vier een oranje hoed drogen.
De suiker kon de koninklijke vuilnisbak in.
Op het Torendak van hun rotsmassief in De Mortel bogen Un, Deux en Trois zich over de vier eieren.
Pal erop doken Pa en moeke Sterre bij hen neer.
Pa keek zijn borstveertje argwanend aan. Zij zag dat.
"Gij hebt niks verkeerd gedaan. Un, Deux en Trois, jullie hebben getoond om niet overweg te kunnen met tweebeners. En dan nog wel bij een koninklijke dame. We schamen ons diep.
Jullie moeten nog veel leren! Laat mij die eieren eens bekijken," zei moeke Sterre.
Timide weken Un, Deux en Trois uiteen, zodat hun moeke de slechtvalk-eieren kon bekijken.
Pa boog zich er ook over.
Toen keken Pa en moeke Sterre elkaar eens aan.
"Het zijn eieren van plastic. Ze zijn hardstikke nep. STELLETJE STOMMELINGEN!" bulderde Pa tegen zijn jongens.
Un, Deux en Trois maakten dat ze wegkwamen.
Op dit moment bezaten ze de Eins-Zwei-Drei-klank van Pa! Het leek hen eventjes beter de pootjes te lichten totdat de slechtvalkenlucht hier op hun rotsmassief weer geklaard was.
Moeke Sterre vroeg zich af: "Kan deze koningin geen waardevollere eieren betalen, dan deze eieren van plastic?"........
Ik heb de afstand tussen De Mortel - Den haag, en Den Haag - De Mortel nog niet eerder zo snel afgelegd. Ik wilde niets missen van deze opvoedkundige les.
De beeltenis van onze koningin zoals zij in haar paleistuin achter bleef, zal ik nooit meer vergeten, met in haar kielzog de roerloze Antoine de lakei. In huize Madame Tussaud zou hij niet misstaan.
De koningin kon er nu eventjes maar beter weg blijven.....
Els -16 juni 2010.
---------------------------------------------------------
WK voetbalhulpjes.
( tijdens WK voetbal in Zuid-Afrika.)
------------------------------------------------------------------
Un, Deux en Trois waren genieën in het slechtvalksmiespelen geworden. Zo ook nu weer.
Ze zaten gedrieën heel brutaal bij elkaar op een boomtak in een van de loofbomen tegenover hun rotsmassief de Toren. Boompje-zitten bleek ook een erge leuke bezigheid te zijn.
Deux die van avontuurtjes hield nam altijd het initiatief als het op ondernemen aankwam.
Zo ook nu.
De keeltjes produceerden een gedempt smiespelgeluid. Zij waren nagenoeg alleen onderling te verstaan. En dat was ook de bedoeling.
Deux zei: "Ik heb Pa weer horen praten over een opvoedkundig lesje, hoe wij met tweebeners om moeten gaan! Ons moeke keek bedenkelijk. Maar je weet, Pa is een "doordouwer!"
"Een wat?" vroeg Trois.
"Pa drukt altijd zijn plannetjes door," legde Un hem rustig uit.
"Dat klopt," vond ook Trois.
"We moeten Pa vóór zijn! Wij gaan ons zelf een opvoedkundig lesje geven. Wij trekken er zelf op uit om te leren hoe met tweebeners om te moeten gaan!" kwam Deux met een voorstel.
"En hoe wil je dat aanpakken?" klonk het benauwd uit Un's keel.
"We geven dat oranje tweebenerskleurtje een balletje!" Deux ogen schit-terden.
"Een balletje!?" vroeg Trois.
Toen werd er dusdanig gesmiespeld dat het absoluut niet meer te volgen was.
Plotseling vloog Deux van de boomtak en koos het luchtruim. Een beetje aarzelend vlogen Un en Trois hem achterna op deze vroege zonnige zo-mermorgen.
Ze zagen Pa en moeke Sterre samen op de hark zitten bovenop hun rots-massief de Toren.
De tweebeners vonden dat ding meer op een antenne lijken.
"We gaan heerlijk vliegen. We komen laat thuis!" riep Deux.
"Uitkijken, hé!" riep moeke Sterre.
"Tuurlijk, lief mamaatje!" riep Deux weer terug.
En weg waren zij alledrie.
Ze vlogen linea recta naar het zuiden.
"We leggen dit af in de snelheid wat ons zo bijzonder maakt!" raadde Deux zijn twee broertjes aan.
"Laten we dat maar doen. Des te sneller zijn we er, en des te sneller zijn we ook weer terug, " vond Un.
"Moeten we niet incognito?" vroeg hij zekerheidshalve.
"Nee hoor, we moeten juist te herkennen zijn!" antwoordde Deux.
Het werd warmer en warmer. Het landschap onder hen veranderde aan-zienlijk.
Enkele pauze's waren noodzakelijk om deze verre reis in dat hoge tempo te kunnen volhouden.
Plotseling openbaarde zich beneden hen de kleur oranje in een raar uitziend tweebenersnest zonder dak.
Daarnaast weerklonk er een monotoon geluid wat maar niet wilde ophouden. Het had niets menselijks, maar ook niets dierlijks.
Het was er ook kouder, dan de landen die zij gepasseerd waren.
"Wat is dat voor een rót geluid!" werd Trois kwaad.
"Dat is het geluid van een voetbalstadion vol met vuvuzela's!" wist Deux.
"Vuvu wat?" vroeg Un.
"Geen vuvu, of voodoo, want dat is weer geheel iets anders. Hier gaat hem om de vuvuzela.
Dat is een blaasinstrument dat in het land Zuid Afrika bij voetbalwed-strijden heel populair is.
Het is om een leuk sfeertje ermee te kweken!" wist Deux hier alles van.
"Wat je leuk noemt!" merkte Un honend op.
"Zijn wij nu in Zuid Afrika waar dat stomme balletje trappen gehouden wordt? " vroeg Trois.
"Jazeker Trois. En hieronder zitten die tweebenerhollanders net zo hard op die vuvuzela's te blazen als die Zuid Afrikander. Hollanders apen altijd anderen na, " gniffelde Deux.
"En nu? Wat doen wij hier? vertrouwde Un het allerminst, want dat had Deux hen niet precies uitgelegd.
"Wat is mooier om met dit spel mee te doen, de oranjetweebeners te helpen, en op deze wijze de tweebeners te leren kennen, en er van te leren. We worden bij die oranje pootballende tweebeners vast ook hun favoriet. Kom op!" riep Deux. Hij was net zo'n "doordouwer" als zijn vader! Hij dook naar beneden. Trois vloog hem achterna. Aarzelend deed Un dat ook maar.
Ze kwamen midden op het pootbalveld terecht waar zwoegende en grasstampende tweebeners rakelings langs hen afrenden.
Hun blikken stonden niet op oneindig maar op de pootbal gericht, die razendsnel naar alle kanten geschopt werd.
"Er op af! De tegenstander van onze oranje tweebenerjongens heeft de pootbal. Dat mag niet!" kreet Deux.
"Wie is die tegenstander? " vroeg Trois, verbaasd om zoveel kennis van Deux.
"Een ander ver land, maar wel in werelddeel Afrika, " antwoordde Deux.
Hij liet zich pardoes bovenop de beroemde pootbal vallen. Hij klauwde er met zijn grote poten in, vloog er mee weg, en legde hem op de midden-stip van het veld.
De vuvuzela's kwamen welhaast blaaskracht tekort!
De pootballende tweebenerjongens stonden ogenblikkelijk stokstijf en keken er met ongeloof naar.
"Meehelpen!" riep Deux naar zijn broertjes. Trois en Un vlogen naar Deux toe. Alledrie hielden ze met hun snavel de pootbal vast.
"Dit noemen de pootballers een kopstoot. Dat mag namelijk in dit spel. We moeten nu naar het net van onze oranje tweebenerjongens. We koppen de bal daar zoveel mogelijk in.
Daar scoor je mee. Onze jongens zijn dan niet meer te verslaan. Kom op!" riep Deux.
"Begrepen!" riep Trois plotseling overmoedig. Zelfs de ogen van Un begonnen te glinsteren.
Ze zetten hun snavels stevig in de pootbal en vlogen peilsnel naar het net waar een oranje pootballer, de keeper, het net bewaakte.
KNAL ! .... deed de pootbal na een driedubbele kopstoot van de juvenielen. Onder luid gekrijs van de juvenielen, maar ook van de tweebeners knalden ze de pootbal in het net. De oranje keeper wrong zich vallend vertwijfeld in allerlei bochten om de bal tegen te houden. Maar de snelheid waarmee het gevalkt was gegaan, was niet tegen te houden.
"Waarom wil onze oranje tweebenerjongen de bal tegenhouden? We heb-ben voor ze gescoord!"
begreep Un er helemaal niks van.
De oranje vuvuzela's verstomden. De vuvuzela's van de afrikaners loeiden des te harder!
Deux dook vliegend opnieuw naar de bal, haalde hem klauwend uit het net, en vloog ermee terug naar zijn broertjes. Er werd gesmiespeld.
Opnieuw werd de bal op de middenstip gelegd.
Opnieuw grepen Un, Deux en Trois met hun snavel in de bal.
Opnieuw vlogen ze met een enorme snelheid naar het oranjenet en met een wederom drie dubbele kopstoot werd de pootbal succesvol in het net ge-kopt.
De oranje pootballers begonnen van nijd in het gras te stampen. Graspollen vlogen in het rond. De oranje jongens krijsten en tierden dat het geen lieve lust was. Ze durfden echter niet te dicht bij de jonge valken te komen.
"Dit zijn verd*mme die drie gekken uit De Mortel!" gilde plotseling een oranje pootballer.
"Bedoelt ie ons, " vroeg Deux.
"Versta je hen dan?" vroeg Un.
"Laat maar!" zei Deux, omdat hij niet kon geloven dat zij alledrie gek waren.
De kopballen van de juvenieltjes herhaalden zich nog vijf keer. In totaal hadden zij zeven keer in het oranje doel gescoord!
Triomfantelijk ging Deux voor de oranje pootballers staan, die aan het gras vastgenageld stonden.
"Nu winnen jullie vast en zeker dit wereldtoernooi! Wij hebben jullie er ook beter door leren kennen. En wij hebben jullie een pootje geholpen! PROFICIAT HOLLAND!!!!!
Want jullie gaan door naar de volgende ronde!”
Zelfs de afrikaanse vuvuzela's verstomden. Het was nog niet eerder zo stil geweest op het pootbalveld tijdens het wereldkampioenschap voetbal 2010 in Zuid Afrika!
EEN SPREKENDE SLECHTVALK!?!?
"Rot op, stelletje gekken!" beet snijdend een oranje pootballer hen toe, wiens naam Sneijder van achteren was.
"Wij gaan al. Veel pootbalplezier!" gierde Deux en hij vloog op.
"Een rare manier om je dankbaarheid te tonen!" vond Trois die Deux achterna vloog.
Un bleef Sneijder nijdig aankijken. Plotseling dook hij op de schoenen van die pootballer. Un trok de veters los, en rukte de schoenen van Sneijders poten af.
Met schoenen en al vloog hij weg.
"De groeten aan Yolanthe! " kreet hij.
"Souveniertje!" riep hij toen hij in de helderblauwe lucht zijn vliegende broertjes in haalde.
"Heb jij zoveel lef gehad, dat jij...? ' kon Deux zijn valkenogen niet geloven.
"Dat heb ik!" grinnikte Un.
Diep in de nacht, toen het weer volop licht werd, doken Un, Deux en Trois bovenop het dak van hun rotsmassief de Toren. Pa en moeke Sterre leunden op de hark soezerig tegen elkaar aan.
De dreun van de duik op het dak van hun drie zoontjes deed hen wakker schrikken.
"Gelukkig, jullie zijn er weer!" was moeke Sterre erg blij.
Enthousiast vertelden Un, Deux en Trois wat ze gepresteerd hadden.
Toen ze uit verteld waren, voegde Deux daaraan toe: "We hebben de tweebeners goed leren kennen. Een dergelijk opvoedkundig lesje hebben we niet meer nodig."
Pa begon hartelijk om deze opmerking te lachen.
"Jullie hebben er niet alleen van geleerd, jullie hebben de tweebeners ook een pootje geholpen. In ben trots op jullie. De pootbalschoenen hebben jullie wel verdiend. Heel aardig om dat kado te hebben gekregen."......
Ik hoop dat deze juvenielenactie geen verdere nadelige gevolgen voor onze voetballende oranje jongens in het verre Zuid Afrika zal heb-ben.....
Els - 27 juni 2010.
---------------------------------------------------------
Op familiebezoek.
Pa, moeke Sterre, Un, Deux en Trois zaten alle vijf op de grootste hark van hun rotsmassief de Toren.
Een verkoelend zomerbriesje speelde langs hun veren.
"Ik denk dat ik mijn zus Heléne eens ga opzoeken," zei moeke Sterre plotseling.
"Mogen we mee?" vroeg Deux, altijd in voor een avontuurtje.
"Tuurlijk, m’n jongske. We gaan met z'n allen. Wat vindt gij, Paake-lief?" en moeke Sterre keek Pa aan, die boven haar zat.
"Dat lijkt me inderdaad een goed idee!" vond ook hij.
"We gaan ze verrassen," voegde hij nog daaraan toe.
"We kunnen dan beter nu vertrekken. De dag is nog jong!" zag het madammeke aan de rode gloed van de zon op deze vroege morgen.
"Waar woont tante Heléne?" vroeg Un, die altijd liever op safé speelde.
"Vlakbij waar mijn paake en maake wonen in de Belgische provincie Luik, ook wel Liège genoemd, en zelfs Lüttich!" antwoordde moeke Sterre.
"Hûh?" begreep Un haar niet. Het klonk ook te spannend naar zijn zin.
"Mijn geboorteland bezit onder de tweebeners drie talen. Ze liggen dan ook vaak met elkaar overhoop. Die taalstrijd bezorgt de tweebenerkoning heel wat kopzorgen. Die probeert telkens de boel bij elkaar te houden," legde moeke Sterre uit.
"Allicht. Als het zaakje uit elkaar valt kan ie naar het koningsschap fluiten!" lachte Deux.
"Foei Deux. Toon respect!" werd moeke Sterre kwaad.
"Sorrie moeke!" toonde Deux kleintjes ogenblikkelijk berouw.
"We gaan!" werd het madammeke resoluut. Ze verliet de hark, oftewel de antenne, en koos het luchtruim.
Pa, Un, Deux en Trois vlogen haar achterna.
"De tweebenersnestjesplaats waar zus Heléne woont heet Saint-Nicolas," vertelde moeke Sterre met een luide keelklank.
"Je bedoelt dat de plaats is vernoemd naar die tweebener met die enorme veren aan zijn kin en met dat opvallende kopdeksel?" vroeg Trois.
"Inderdaad. Die. Naar hem is deze plaats inderdaad vernoemd," bevestigde moeke Sterre.
Het zomerbriesje die langs hun veren streelde voelde weldadig toen ze naar het zuiden afzakten. Ze passeerden de Nederlands Belgische grens. Ze zagen dat aan de grenspalen. Pa wist inmiddels hoe die eruit zagen.
Moeke Sterre koerste regelrecht op tweebenersnestjesplaats Saint-Nicolas af, niet ver van de tweebenersstad Luik vandaan.
Het rotsmassief van zus Heléne kwam in zicht. Het massief had niets massieverigs, omdat het nest, ook in een kast, tegen een hoge paal van een hoge mast zat.
"Wij zitten met onze kast veel hoger!" constateerde Deux die dit niet zo spannend vond, nadat zijn moeke gezegd had "we zijn er!"
Op een opvallend grote plaat met gaatjes voor de kast waarin het nest zat, streken zij neer.
Er was niemand thuis!
"Dat is wat je noemt een verrassing!" merkte Trois smalend op.
"En geduld is een schone zaak. Let maar eens op!" voegde moeke Sterre daaraan toe. Ze wist waar ze over sprak. Niet zo heel lang daarna kwam zus Heléne aangevlogen met haar kerel Paake en twee zoontjes.
"Wat leukkkk!" gilde Heléne enthousiast.
Weldra vielen moeke Sterre en zus Heléne in elkaars vleugels op de plaat met gaatjes.
Toen maakten de anderen ook kennis met deze luidruchtige, maar leuke zus en tante.
En natuurlijk maakten zij kennis met de rest van de familie.
Heléne's kereltje heette Paake(!) Hun zoontjes heetten Nolleke en Bolleke. Waarom Bolleke Bolleke werd genoemd? Omdat hij simpelweg met een te grote kop geboren was!
Een gemoedelijk valkengesprek volgde, totdat Paake zei: Kijk eens wie daar aan komen vliegen!" Het waren paake en maake van Heléne en moeke Sterre.
De plaat met gaatjes, oftewel het nestrooster bleek te klein te zijn voor deze begroeting.
Dus doken er enkelen het nest in de kast in. Hier was sprake van een slechtvalken familiereünie.
"Wij gaan spelen," vond Bolleke, die het allemaal veel te druk vond.
"Doe dat maar," vond ook opa.
"Jippieieie!" kreet Deux die dat ook een erg goed idee vond.
Nolleke vloog zijn broertje Bolleke achterna, waarna Un, Deux en Trois hen volgden.
"Ik weet wat. Kom de mee!' kreet Bolleke en zwenkte ogenblikkelijk naar links.
"Wat weet jij?" vroeg Deux.
"Wa bende gij van plan?" vroeg Nolleke, met een Vlaamse slechtvalk-tongval, doorspekt met het Waals, waardoor dat nog leuker klonk.
"Wij Belgen houden van patattekes!" riep Bolleke.
"Wij toch niet, maar de tweebeners!' verbeterde Nolleke Bolleke.
"Ik wil onze neefjes ermee kennis laten maken. Kom!" glunderde Bolleke.
In het centrum van tweebenersnestjesplaats Saint-Nicolas dook Bolleke naar beneden. De geur van de Belgische patattekes kwam hen al tegemoet.
Nolleke, Un, Deux en Trois doken Bolleke achterna.
In een nest waar de toegang uitnodigend open stond, en waarop de pui "Saint-Nicolas Patattekes" te lezen viel, vloog Bolleke pardoes naar binnen.
"O nee!" krijste Un.
"Awel, Un, awel!" gierde Nolleke van de valkenpret. Hij zag dit ook helemaal zitten!
Er streken vijf juvenielen neer op de toonbank van de frituur.
Een tweebener die patattekes stond te bakken boven een bak met hete frituurvet stond als aan de grond genageld met een frittuurschep gevuld met gebakken patattekes in zijn poot.
Hij liet het prompt uit zijn poot vallen met een tweebenerskreet.
Hij was tevens de eigenaar van de frituur.
Nolleke en Bolleke keken elkaar eens aan. Ogenblikkelijk doken ze er op af en klauwden in de hete patattekes die op de tegelvloer verspreid lagen.
"Oooooo.....AUWWWW!" kermde Bolleke.
"Sch*t, HEET!"Gloeiende %^$#%&&^$%$&^....," vloekte Nolleke.
Onder de glazen plaat van de toonbank lagen bergen patattekes die slechts voorgebakken waren.
Nolleke en Bolleke keken elkaar weer aan. Ze verstonden elkaar uitstekend!
Valkenlomp lieten zij zich in de bak onder de glazen plaat van de toonbank vallen.
Ze graaiden in de patattekes. Toen hun poten er vol mee zaten doken ze ermee bovenop de glazen plaat van de toonbank waar Un, Deux en Trois het hele tafereel met stomme verbazing hadden gade geslagen.
"Jullie lijken op onze Pa! Die "leent" ook heel wat af!" grinnikte Deux.
"Dit zijn nu de wereldberoemde Belgische patattekes. Proef maar. Je moet dit ondergaan om te begrijpen waarom België daar beroemd mee is geworden!' stelde Bolleke aan Un, Deux en Trois voor.
Er kwamen twee tweebenersklanten binnen. Het was een jong stel die druk met hun mobieltje in hun poten aan het sms-en waren.
"Twee patattekes met....me....HELLUPPP!!!"klonk het uit hun kelen toen zij de valken zagen die met een smerige kop patattekes aan het eten waren.
Hun mobieltjes vlogen de lucht in en belandden in het fritesvet, waar zij meteen verzwolgen werden. Het achtergebleven ontvangen sms berichtje was gedoemd ongelezen te blijven!
Het jonge tweebenersstel renden de frituur uit.
Un zat te smakken en te smekken omdat hij die patattekes niet te vreten vond.
Hij zag aan de anderen dat voor hen hetzelfde gold.
"Wég met die smerige patat!" riep hij. Hij sloeg met zijn poot tegen de steeltjes aan die op de toonbank lagen, zodat zij alle kanten in vlogen.
"Dát is leuk! Leuker dan die smerige troep te eten!" kreet Deux.
Binnen enkele tellen hadden vijf juvenielen de grootste lol bij het spelletje patattekes gooien.
Bolleke haalde telkens patattekes bij onder de glazen plaat van de toonbank.
De eigenaar van de frituur was in een hoekje van zijn frituurzaak gekropen.
Toen waren plotseling de patattekes allemaal uit de bak verdwenen. Ze dwaalden overal in de frituurzaak rond.
"Weten jullie nú wat Belgische patattekes zijn, die wereldberoemd zijn!?" gierde Bolleke.
"Nou en of!" gierde Trois met hem mee.
"Waarom zijn ze beroemd? Ze zijn niet te vreten!" en Un trok weer een smerige kop.
"Kom op," riep Bolleke, "wij hebben in ieder geval met onze Nederlandse neefjes ontzettend veel lol gehad!' en weg vloog hij.
Krijsend vlogen Nolleke, Un, Deux en Trois hem achterna.
Op het pootgangersgebied stonden twee grote puntbuilen gevuld met patattekes. Maar dat waren slechts neppers.
De juvenielen kozen het luchtruim. Zij hadden patattekes genoeg gezien.
Frituurbaas Fr. St. Eeltje durfde uit zijn hoekje te komen.
Moedeloos liet hij zijn hoofd zakken. De frituur was een beetje te veel frituur geworden.
Gierend van het slechtvalklachen belandden de vijf juvenielen op de plaat met gaatjes van het Belgisch nest.
"Wat hebben jullie gedaan?" vroeg moeke Sterre, die het niet helemaal vertrouwde.
Vijf drukke, kwebbelende jonge valken deden hun relaas.
"Het zit ook bij mij in de familie!" zuchtte moeke Sterre toen ze uit gekwebbeld waren.
"Er is niets geleend, hoor moeke. We hebben het keurig in de frituur gelaten!" zei Deux nadrukkelijk.
“Dat is waar!” vond ook Pa en kon een slechtvalkgniffeltje niet onderdrukken.
Het werd verder die dag een aangenaam familiegebeuren. Daar kon geen enkel Belgisch patatteke tegenop.....
Sjef en ik zijn de volgende dag naar het Belgische Saint-Nicolas terug gereden.
De zaak zag er weer keurig uit. We bestelden een puntbuil gevuld met Belgische patattekes. Buiten voor de zaak stond een houten bank. Daar namen we op plaats. We hapten in de steeltjes. We hadden nog niet eerder zulke lekkere patattekes geproefd.
"Heb je gezien wat er achter de toonbank tegen de muur hangt?" vroeg hij zonder veren Sjef.
"Jawel, dat heb ik gezien.” antwoordde ik.
"Beste klant.
Als U een Falco pergrinus, oftewel een slechtvalk ziet naderen, trakteer hem dan op een augurk. Dan komen zij zeker niet meer weerom. Augurken alhier zijn voor dit doel gratis te verkrijgen!” was er op een affiche te lezen, dat hing aan de muur in de frituur achter de toon-bank.
Toen de verrukkelijke patattekes op waren gingen we weer terug naar binnen.
We zeiden tegen frituurbaas Fr. St. Eeltje dat slechtvalken zijn zaak weer naderden: vijf stuks!
We kregen gratis vijf grote augurken. Voldaan liepen we ermee naar buiten.
Er was geen valk te bespeuren.
We hadden onze naam hoog te houden: Wij Hollanders benne zûnig!
Els 15 juli 2010.
---------------------------------------------------------
Inspectie voor de levensreis.
We trekken er weer op uit. Jullie zien ons straks weer!" riep Deux zijn ouders toe, terwijl hij met zijn broertjes rondom de top van hun rotsmassief de Toren vloog.
"Dat is goed. Veel plesante momenten!" riep moeke Sterre hen toe.
Ze zat naast Pa op de grootste hark van hun rotsmassief, oftewel de grootste antenne. Beiden keken hun zoontjes na.
"Mooie jongens zijn het. Onze fantastische veldbloempjes!" gebruikte Pa vertederend zijn koosnaampje.
"Dat zijn ze!" voegde het madammeke daar nog aan toe. De ochtendzon koesterde hen.
"We gaan op inspectietocht. Lijkt jullie dat een goed idee?" vroeg Deux, die alweer een ideetje had.
"Lijkt me wel wat. Maar inspectie voor wat?" vroeg Trois.
"Dat wil ik ook graag weten!" vond Un, die altijd voorzichtig was.
"Als wij onze levensreis gaan maken is ons uiteindelijke doel een eigen nestplaats. We kunnen er enkele gaan bekijken. Dan weten we nú al, wat we tegen kunnen komen, en of er iets voor ons bij is," legde Deux uit.
"Dat is een uitstekend idee!" riep Un als eerste uit. Hij speelde nu eenmaal graag op safe.
"Je had het niet beter kunnen bedenken!" was ook Trois hier erg voor te vinden.
Drie juvenielen, wiens krachtige vleugels nog graag een fladdertje maak-ten, zetten koers in het hemelse blauw waar het goed toeven was, en waarin je goed naar beneden kon kijken en zodoende je koers kon bepalen.
"Daar!" kreet Un, nadat ze enige tijd gevlogen hadden. Un's snavel priemde wijzend naar beneden. Op een groot plomp rotsmassief stond een kast die zij alledrie ogenblikkelijk herkenden.
Ze doken er regelrecht op af. Alledrie belandden ze op de plaat met gaatjes voor de kast waarin ook de korrels van het nest lagen.
De valkjes keken triomfantelijk om zich heen.
"Schitterend!" jubelde Un.
"Mooi!" kreet Deux.
"Geweldig!" riep Trois.
Opeens een zwarte dikke walm. Het leek of diens tentakels in hun veren grepen, de plaat met gaatjes beetpakten en het nest. Het benam de valkjes de adem.
"Uche-uche....GATVER!" proest-mopperde Un. Hij vloog meteen weg. Deux en Trois namen ook de vleugels.
Ze zagen hoe een inktzwarte rookwolk de top van het rotsmassief verliet, pal achter de kast.
"Welke gek zet hier nu een kast voor ons valken neer? " vroeg Deux.
"De tweebeners!" antwoordde Trois valkennuchter.
"We gaan. Dit is niks! Geen wonder dat ie leeg staat." zei Un en weg was hij. Deux en Trois volgden Un.
"Weer een!" riep Un, die weer een kast als eerste zag. Hij was tijdens deze inspectietocht geheel in zijn element.
Met een mooie ruime valkenzwenk doken ze naar beneden en belandden ze op de dakrand naast de kast op een rotsmassief die heel veel op hun ouderlijk massief leek. In de diepte kabbelde een beekje. Het water schitterde in de zomerzon.
"Dit is subliem!" riep Un.
"Ooooo, overweldigend!" slaakte Deux met een tevreden zucht.
"Wat fan-tas-tisch!" waren de zweverige woorden van Trois.
Er viel een stilte. De stilte van intens genieten.
"Van wie wordt dit tezijnertijd....?" De vraag knalde in de gelukzalige stilte van het genietmoment die Trois lanceerde.
"Daar denken we even niet aan!" vond Un. Zijn valkengevoel door de natuur hem gegeven, vertelde hem dat dit valkenhommeles kon worden.
Maar.... dat werd het nú al! Plotseling werden zij belaagd door twee krijsende aanstormende volwassen valken.
"Ga weg hier!" krijste een slank uitziende valkenman.
"Dit is van ons!" voegde hij daaraan toe.
"KSSSSTTTT!!! WEGGG!!!" snerpte de valkenvrouw. Zij was groot en robuust gelijk moeke Sterre. Met haar vleugels joeg ze Un, Deux en Trois van de dakrand af.
"We gaan al!" riep Un angstig.
"Je hebt van ons voorlopig toch niks te vrezen. Waar maken jullie je druk om!" riep Deux, fladderend in de lucht nabij de kast.
"Voorlopig bakken we er toch niks van!" riep Trois en vloog weg.
Un en Deux kwamen langs hem vliegen.
"Wat bakken we niet?" vroeg Un onnozel.
"Hoe wij nu ook ons best zouden doen bij een vrouwtje, daar komen toch nog geen eieren van. Hahaaaaaa...." gierde Deux.
"Wij hebben voorlopig nog geen last van lentekriebels. Hahieieieieie....." gierde Trois.
"O, dát!" bracht Un ietwat kleintjes beschamend uit.
"Weer een!" riep Un na een half uur vliegen.
"Zal het veilig zijn?" vroeg hij aarzelend.
"Dat zullen we spoedig weten!" merkte Deux op en begon te duiken. Hij belandde op de plaat met gaatjes voor de kast die voor hen nu eenmaal gemakkelijk te herkennen was.
Un en Trois streken naast hem neer.
Het rotsmassief leek opnieuw erg veel op het massief van hun ouderlijk nest. De omgeving liet ogenblikkelijk een tweebenersnestjesplaats zien met een watergebied waar het krioelde van de zonnebadende tweebeners die er lelijk kaal uitzagen, omdat zij geen jasjes droegen.
Zij droegen slechts niemandalletjes.
"Niet bepaald rustig hier," vond Un.
"Teveel bakstenen!" vond Deux.
"De kast is ook een dingetje van niks!" vond Trois.
Op een witte schotel die op de bovenste torenring bevestigd was, zat een koppel slechtvalken elkaar smerig aan te kijken. Ze hadden nu niet bepaald prijzenswaardige opmerkingen van de drie juvenielen gehoord. Het nest met omgeving werd zojuist valkkundig de grond ingeboord.
"Dit zal ons niet bijblijven!" merkte Deux op.
"Ik denk ook van niet!" vond ook Un.
"We zullen hier niet weggejaagd worden. Er is hier geen hond te zien, laat vliegen een slechtvalk!" dacht Trois hardop.
"Zo lelijk hier!" vond Deux. "Té lelijk!" beklemtoonde hij.
"Kijk daar!" riep Trois opeens. Op de dakrand voorbij de kast lagen drie malse geprooide duiven. Ze lagen te wachten om gegeten te worden.
"Erop af!" riep Deux."Is deze lelijke plek nog ergens goed voor!" vulde Trois aan.
"De tweebeners vinden het hier niet lelijk," zei Un en wees naar beneden naar het water.
"Ze zijn zelf lelijk! " bracht Trois een valkenlogicaatje te berde.
Deux dook op de drie geprooide duiven af en greep er eentje met zijn klauwen beet.
Trois en Un vonden dat ook een uitstekend idee.
Alledrie met elk een verschalkt geprooid duifje in de poten vlogen ze weg. Ze vroegen zich niet af hoe die op de dakrand terecht gekomen waren.
Het valkenkoppel op de schotel op de toren keken de drie juvenielen na. Ze waren hen kwijt, maar ook hun feestelijke maaltijd.
Ze hadden een knoop in hun valkenmaag. Zij hadden eventjes geen honger. Zij waren depri, omdat hun nestplaats een lelijke bleek te zijn.
"Zullen we weer?" vroeg Deux, doelend op hun inspectietocht.
"Geen zin!" vond Un.
"Ik heb ook geen zin meer. Als we onze levensreis binnenkort gaan maken kunnen we ook ruimte maken voor een dergelijke inspectie," voegde Trois daaraan toe.
"Dat is ook weer zo, " vond Deux.
In de middag keerden Un, Deux en Trois weer terug op het rotsmassief de Toren in De Mortel.
"Met een prooi nog wel. Jullie zijn klaar voor jullie levensreis!" riep Pa trots uit.
"Jazeker. Goed van ons, hé!" grinnikte Deux. Hij vertelde hen maar niet dat de drie prooiduifjes als het ware voor hen klaar lagen.
Hongerig deden de drie mooie juvenielen van De Mortel zich tegoed aan hun heerlijke maaltijd.
"Wat wonen we hier toch mooi Pa en moeke!" riep Un.
"Dat wonen we zeker! Hopelijk treffen jullie ook zo'n mooi stekje," zei moeke Sterre.
Hij zonder veren Sjef, en ik met dat ding voor het oog zagen daarboven duivenveren vliegen, en hoe Un, Deux en Trois hun honger stilden op de dakrand van de Toren.
Ik sloeg het met weemoed gade.
Binnenkort vertrokken zij. Het afscheid was nabij.....
Els 26 juli 2010.
---------------------------------------------------------
Een speels afscheid....
Sjef en ik zaten op onze klapstoeltjes nabij het meertje aan de bosrand naar de Toren te turen.
We koesterden ons in de schaduw terwijl de zomerzon om ons heen vrolijk haar stralen liet neerdalen.
Rondom de top van de Toren speelden de drie juvenielen tikkertje met elkaar tegen de blauwe lucht waarin ook donzige wolkjes zaten.
"Dat spel blijven ze leuk vinden, " merkte Sjef op, doelend op de drie juvenielen.
"Tikkertje spelen vonden wij als kind ook leuk," herinnerde ik Sjef daaraan.
"Dat is waar. Alleen deden wij dat op de grond," grinnikte Sjef.
Op de dakrand van de Toren keken Pa en moeke Sterre naar het spel van Un, Deux en Trois.
De buitelingen in de lucht van de drie kids was een lust voor het oog.
Plotseling weerklonk het welbekende valkengekrijs beurtelings naar elkaar door de vijf valken.
Daarna voegde Pa en moeke Sterre zich bij hun kinderen in de lucht.
Alle vijf buitelden ze luidkeels om elkaar heen. Toen doken ze naar beneden om onverwachts bij onze beschoende voeten in het gras neer te dalen.
Valkenschuchter begonnen Un, Deux en Trois te gniffelen naar elkaar. Zij hadden nog niet eerder Sjef en mij van zo nabij gezien. Pa en moeke Sterre wel.
"Hallo," "Hallo," begroetten Pa en moeke Sterre ons.
"Hallo," "Hallo," groetten Sjef en ik terug.
"Het is weer zover!" zuchtte het madammeke.
"Ik weet het. jullie drie fantastische zoontjes gaan jullie verlaten," zei ik.
"Het afscheid is daar," zei Sjef.
"Ik heb een heel mooi voorstel voor dat jullie gaan vertrekken!" riep ik toen enthousiast.
"O ja!?" riep Un zijn schuchterheid vergetend.
"Ja! Als wij jullie nu eens meenemen naar óns nest in Eindhoven? Jullie weten dan ook hoe wij wonen. We maken het er gezellig, en brengen jullie daarna weer keurig hier terug!" opperde ik. Sjef begon instemmend verwoed te knikken. Ook hij vond het een uitstekend idee.
"Hoe brengen jullie ons vijven naar jullie nest?" vroeg Un voorzichtig.
"Met onze auto!" antwoordde ik.
"Auto?" vroeg Un.
"Dat zijn die geblokte dingen op die ronde schijven, " legde Pa hem uit.
"Lekker gerieflijk!" vond Trois.
"Vind ik ook!" vulde Deux aan.
"Wat een leuk idee!" riep moeke Sterre.
"Geweldig!" riep ook Pa.
Ik stond op en klapte mijn stoeltje in. Sjef deed mij daarin na.
Vijf valken vlogen ons achterna toen we naar onze auto liepen.
De stoeltjes werden er in opgeborgen. We lieten de vijf valken op de achterzitting onder veel valkengegiechel plaats nemen. Veiligheidsriemen waren niet aan hen besteed.
Hun poten daarintegen klauwden in de bekleding van de zitting. Hopelijk was de bekleding daar tegen bestand!
Sjef en ik namen voor in de auto plaats.
"Zijn we er klaar voor?" riep ik vrolijk.
"Ja hoor!" riep Pa olijk terug.
De rit kon beginnen.
Onderweg zaten er vijf krijsende slechtvalken achter ons in de auto die genoten van de rit.
Vele ogen van medeweggebruikers wisten wij op ons gericht, omdat er telkens achterin valken vanachter de autoruiten opdoken waar wij volop tegen praatten alsof dat alles maar de gewoonste zaak van de wereld was.
Een medeweggebruiker nam een verkeersbord mee. Wij deden dat niet.
De voordeur van ons huis werd door mij uitnodigend geopend.
Vijf valken vlogen naar binnen.
Er kwam een beduusd wit hondje uit de keuken gesprongen.
"Kef-kef!" riep hij.
"Wat een leukerd!" riep Deux.
"Liefff!" riep Un.
"Om op te vreten!!" riep Trois.
"Dácht van niet!" waarschuwde Sjef.
In de woonkamer zagen de valken drie valkentekeningen aan de muur hangen.
"Net echt!" vond Pa.
"Mooi!" vond het madammeke.
" Het ís echt. Want kijk, dat is ons rotsmassief," zei Deux.
Ik grinnikte.
Toen zei ik: "We gaan naar buiten de tuin in!"
"O, leuk!" vond Deux.
Ik zwiepte de achterdeur open.
Un, Deux en Trois stormden het terras op. Dannie huppelde er achteraan.
"Let op de verf. Ons huis is pas geschilderd!" riep ik, maar lachte vrolijk, omdat ik zo'n schik had bij zoveel valkenmoois in ons eigen nest!
Eenmaal op het terras gezeten kwamen er plotseling drie katten vanuit de schuur de tuin in gewandeld. Sjef die ook uit de schuur kwam, keek hen grinnikend na.
Onze katten Casper, Flipje en Fransje bleven in de houtvlokken abrupt stokstijf staan, ook al ging dat een beetje moeilijk tussen die ongelijke, verschuivende vlokken.
De houtvlokken lagen in het verlengde achter het terras.
Un, Deux en Trois liepen schoorpotend naar de drie katten. Ze bleven tegenover elkaar bewegingloos staan. Ze keken elkaar afwachtend en wantrouwend aan.
Un bibberde.
"Spekkie voor mijn bekkie!" mompelde kater Flipje een kattenmompel.
"Te groot!" smiespelde Fransje tegen zijn broer.
"Zijn jullie....eh....roofdieren!?" vroeg Un angstvallig in de gemeenschappelijke dierentaal.
"Ja, dat zijn wij. Alles wat veren heeft vinden wij buiten gewoon interessant!" antwoordde Fransje gemeentjes.
"Wij zijn roofvogels. En onze klauwen kunnen elke haarbal gebruiken!" gaf Deux een duidelijk antwoord terug.
Sjef was bij mij gaan zitten op het terras in een tuinstoel. Pa en moeke Sterre zaten op de tuintafel.
"Oef!" schrok moeke Sterre na Fransje's antwoord.
"Niets aan de hand!" zei ik gerustellend.
"Zul je zien," voegde ik nog daaraan toe.
"We laten jullie met rust, omdat onze vriendin Els als een blok voor slechtvalken valt. De godsganselijke dag zien wij jullie hier in huis aan de muur hangen! Daarnaast wil ik niet dat Els' vloerkleedjes van ons maakt!" bracht Casper naar voren. Hij was verreweg de oudste kater. Dannie bezag alles olijk vanaf een afstandje.
"Vloerkleedje! Hahaaaaaa......," schaterde Deux het plotseling uit.
"Ha hieieieieie.....," buitelden katten – en valkengelach plotsklaps over onze tuin heen.
Het ijs was gebroken in hartje zomer!
"Een vlinder! Zullen we? Da's gemakkelijker dan duiven vangen!" riep Flipje.
Een witte vlinder fladderde vrolijk van bloempje naar bloempje in onze tuin.
Flipje en Fransje renden er naar toe.
Hap. Hap. Mis!
Un, Deux en Trois vlogen er naar toe. Vlindertje was slim en fladderde zigzaggend weg.
Boink. Boink. Boink. Drie valkensnavels kwamen nu niet bepaald zachtjes in de tuinaarde terecht. Ze keken elkaar smerig aan.
Casper, die niet meer van dergelijke wilde spelletjes hield, schoot in een bedaarlijke katerlach.
"Gemakkelijk, hé!" lachte Pa met hem mee.
Sjef en ik keken elkaar geamuseerd aan. Mijn ogen zaten tevens aan mijn fototoestel vast geplakt.
"Weer een vlinder. O nee, veel meer!" krijste Deux.
Flipje en Fransje spurtten de tuin door. Houtvlokken vlogen in het rond.
Un, Deux en Trois strompelden ploegend tussen de bloemen in de tuin door. Bloemen vlogen in het rond (!)
Er werd met harige poten geslagen met van die priemende nageltjes door de kattenbroertjes Flipje en Fransje.
Er werd met valkenpoten geklauwd met van die gevaarlijk uitziende nagels. Snavels klapperden.
Maar telkens waren de vlinders hen te snel af.
"Ik denk dat duiven vangen toch beter gaat!" hijgde Trois en gaf de moed op.
Fransje en Flipje keken elkaar teleurgesteld aan, vanwege hun eigen falen.
"Ik heb iets lekkers voor jullie!" verbrak ik het teleurstellend valkengekrijs en het teleurstellend kattengemompel.
Ik had zojuist een bezoekje aan onze keuken gebracht. Op de terrastegels stonden gevulde kattenetensbakjes. In een grote bak er naast lag rauw vlees. Het was weliswaar van een varken. Maar dat zagen de valken toch niet.
Begerig stormden Un, Deux en Trois op de grote bak af, omdat het er naar rauw vlees rook.
Ze hapten gulzig in het vlees. Het liet hen goed smaken!
De drie katers smulden van de inhoud van hun eigen etensbakjes waarin vleesbrokken voor katten lagen.
Hondenkereltje Dannie voelde zich opeens zielig. Ik zag dat en liep met hem terug de keuken in. Ik trakteerde hem op een stuk zult. Dat was ook van een varken!
Pa en moeke Sterre mochten van Un, Deux en Trois ook meesmullen van het lekkers wat ik hen aangeboden had.
De valkenvisite, met het oog op het naderend afscheid, had al met al een speels karakter gekregen.
Toen werd het tijd om deze prachtige valkenfamilie terug te brengen naar hun nestplek in De Mortel.
De terugreis was weer even hilarisch als de heenreis. Vooral Deux zag overal het avontuurlijke ervan in en had het hoogste valkenwoord.
Eenmaal bij de Toren in De Mortel vlogen de valken onze auto uit.
Sjef en ik streken op het bengske neer van de spottersplaats.
Pa, moeke Sterre, Un, Deux en Trois daalden weer vlakbij ons neer.
"Ontzettend bedankt voor deze geslaagde dag!" bedankte Pa Sjef en mij.
"Heel graag gedaan!" zei ik.
"Jullie wonen ook mooi!" vond moeke Sterre.
"Vind ik ook," gniffelde Sjef.
"Het stikt er van de duiven!" sprak Deux stoere taal.
"Hier ook!" vond Un.
"En toch gaan wij nu vertrekken!" bracht Trois naar voren.
"Daarom wensen wij jullie een goede reis, en een heel mooi valkenleven. We vergeten jullie
nooit meer!"sprak ik geroerd.
"Heel veel geluk!" vulde Sjef mij aan.
"Dank jullie wel!" zeiden Un, Deux en Trois door elkaar heen.
Toen vlogen ze op. Pa en moeke Sterre vlogen hen achterna.
Een uurtje later verlieten drie sterke gezonde jonge valken voorgoed het rotsmassief de Toren. Ze werden nagekeken door Pa en moeke Sterre.
In de klauwen van Trois zat een kistje geklemd.
In de klauwen van Deux zat een kistje geklemd.
In de klauwen van Un zaten twee kistjes geklemd.
In de kistjes zaten de donsjasjes van elk van hen als dierbare herinnering aan hun prilste jeugd!
In het tweede kistje van Un zat het piepkleine lijfje van het kleinste broertje!
Omdat Un de oudste was mocht hij het meenemen. Zodoende ondernam het kleinste en jongste broertje Quatre toch die grote levensreis om nooit meer van Un's zijde te wijken.
Met tranen in de ogen keek ik de drie juvenielen na tot ik ze niet meer zag.
Pa en moeke Sterre doken samen op de grootste antenne.
Beiden slaakten een afscheidskreet.
Het luidde het einde in van weer een heel mooi broedseizoen.....
Els – 9 augustus 2010.
---klik voor vergroting.
----------------------------------------------------------------
Dit is het einde van "De slechtvalksage in De Mortel".
Met heel veel liefde voor de vogel, en met heel
veel plezier heb ik eraan gewerkt.
----------------------------------------------------------------